... Is een 'odo' wat letterlijk betekent ; het vastpakken van een lange neus. Maar wat we in het Nederlands zouden vertalen als 'Je bent van een koude kermis thuis gekomen'...
De middag gaat een
beetje als in een roes voorbij. Ik wil vandaag niet meer terug naar het huis,
maar weet ook niet wat ik anders zou willen doen. Misschien zou ik het liefst
even alleen zijn, gewoon even weg van het alles. Ik mis thuis. Mijnheer
Kibrifasi en Dana denken er met geen haar
op hun hoofd aan om me nu alleen te laten, zeker niet nu ‘vriendin’ en
broer in het land zijn.
We rijden naar het huis
van moeder Kibrifasi. Dana maakt daar een lunch klaar en neemt wat zaken door
voor aanstaande zondag.
Moeder Kibrifasi
organiseert, nou ja, laat mijnheer Kibrifasi en Dana dat doen, een lunch voor
het weeshuis. Dat schijnt ze ieder jaar te doen en het is iets dat zij heel
belangrijk vindt, maar mijnheer Kibrifasi is er – merk ik- helemaal niet blij
mee. Ik ben in ieder geval ook uitgenodigd, dus ik zal het wel zien zondag.
Aan een ieder die het
maar horen wil, vertelt mijnheer Kibrifasi over de schandelijke vertoning van
vriendin bij de crematie en hoe broertje zich gedroeg. De ‘tori’ (Sranan tongo
voor ‘verhaal’) maakt behoorlijk wat reacties los en vooral de vrouwen steken
niet onder stoelen of banken wat ze er van vinden.
Waar ik wel een beetje
ongemakkelijk van wordt is dat mijnheer Kibrifasi aan een ieder vertelt dat ik
de enige naamdrager ben (lees ‘bloedverwant’ of ook wel ‘nabestaande’, want er zijn
er natuurlijk talloze in Nederland met mijn (meisjes)achternaam). Het levert
een bepaald soort meewarige of meelijwekkende blikken op. Maar het is blijkbaar
belangrijk dat mensen in de omgeving dat weten.
Na de lunch gaan we weer
naar het huis van mijnheer Kibrifasi, waar we een beetje rondhangen. Mijnheer
Kibrifasi letterlijk, want hij heeft zijn hangmat opgehangen op zijn plaatsje
en wiegt zachtjes heen en weer. Ik voel me prima op “mijn” stoeltje. Als ik
aandachtig rond kijk, zie ik van alles. Een hagedis die zonnebaadt, vlindertjes
die dartelen in de lucht en heel in de verte zie ik gieren rondcirkelen op de thermiek.
Ik laat mijn gedachten over de ochtend gaan en probeer het allemaal een plekje
te geven. Dat gaat vast wat langer duren dan ik me probeer voor te houden, maar
ik kan het me nu niet veroorloven om bij de pakken neer te gaan zitten. Er is
nog veel te veel te regelen, uit te zoeken en af te ronden.
In de avond, na weer
even gedoucht te hebben krijg ik een ‘whatsapp’ van ‘vriendin’.
Vriendin is schijnbaar
direct na de crematie naar de notaris gereden. De reden laat zich makkelijk
raden. Ze zal ongetwijfeld het GBA papier dat zij aan mij had moeten
overhandigen en bij de crematie aan de politie had moeten laten zien, geprobeerd
hebben te gebruiken (het was een papier waarvoor ik de maandag voor mijn
vertrek geen mogelijkheid meer had het op te halen). Maar ze kwam dus van een
koude kermis thuis.
Het is een heel relaas
over dat ze er achter is gekomen dat mijn oom haar al sinds 2006 uit de
stichting heeft geschreven als mede-eigenaar en dat ík dat ben alsook de
erfgenaam en of ik dit wist. Zoals ik het lees, is de toon verre van vriendelijk.
Ik weet echter al lang
dat vriendin nooit is ingeschreven als mede-eigenaar. In één van de akten, ze
zijn in de loop van de tijd nogal eens gewijzigd bij de notaris, heeft ze als
vervangend bestuurder gestaan als hem wat mocht overkomen –net zoals die andere
vriendin- , maar in de oprichtingsakten en alle akten vanaf 2006 ben ik de
opvolgend bestuurder van de betreffende stichting.
Ze briest verder dat ze
zich gebruikt voelt en dat mijn oom haar in november haar nog in de ogen heeft
gekeken en heeft gezegd dat ze mede-eigenaar was, lijkt me ook echt iets om
specifiek het over te hebben als je bij elkaar bent. Zeker als je elkaar maar
heel weinig ziet en je een verjaardag (70e van mijn oom) viert.
Ze noemt verder een hele
rits met dingen waar ze voor betaalt heeft, zo zegt ze dat ze al die jaren de
garage heeft betaald, maar dat is pas sinds 4 jaar, want voor die tijd had ik
‘m op de rekening staan. Verder heeft ze samen met mijn oom een en/of rekening,
die hij specifiek heeft afgesloten of laten afsluiten voor diverse betalingen
die ze moest doen, dus ze kon het geld gewoon daar vanaf halen.
Ze zegt dat ze samen met
mijn oom 25000 srd heeft betaald aan de stichting bij oprichting, maar ik heb
de rekening van het gebeuren en het was een som van 416 euro (ongeveer 1300 srd
toentertijd).
Nu is mijn oom altijd al
een vreemde vogel geweest, die mensen niet altijd even fair en aardig
behandelde. Ik kan me heel goed voorstellen dat hij het wel handig vond dat
vriendin van alles voor hem regelde in Nederland en dat hij bij haar
ingeschreven kon staan, wat – laten we wel wezen- haar ook extra gemeentelijke
belastingen heeft gekost. Ik kan me heel goed voorstellen dat ze zich heel erg
gebruikt voelt, al kan ik me ook heel goed voorstellen dat een bepaald
financieel voordelig vooruitzicht een goede motivatie was, ook al was de liefde
al lang bekoeld. Ik denk dat vanaf 2005/ 2006 waarin datgene is voorgevallen waar
ik de mail over vond, de relatie van beider zijde één was waarvan beide dachten
beter te worden of gebruik van te kunnen maken.
Hoe dan ook. Ik heb
niets te maken gehad met hoe de zaken zijn geregeld, zijn gelopen in de
geschiedenis of wat dan ook. Ik ben niet degene die haar dat aangedaan heeft,
ik ben niet degene die haar gebruikt heeft of mijn naam als vervangend
bestuurder heeft neergezet in de akte van de stichting.
Ik besluit niet te antwoorden op haar
berichten. Ik zou ook niet weten wat ik moet antwoorden en het laatste dat ik
wil is haar boosheid op mij te richten. Blijkbaar heeft ze nu al het idee,
lijkt uit haar berichten, dat ik er vanaf wist. Ik voel mijn hart bonzen en
mijn handen trillen.
Mijnheer Kibrifasi merkt
op dat er wat is. Blijkbaar ben ik ineens behoorlijk wit. Ik vertel hem over de
berichten (het zijn er meerdere want de teksten passen blijkbaar niet in één
berichtje). Ik zie dat het hem boos maakt. Hij steekt ook zijn minachting niet
onder stoelen of banken. Terloops zegt hij ook nog dat het wel verklaart waarom
ze zo’n dure huurauto had, ze dacht ‘bigi moni’
(groot geld) te scoren.
Ik zeg hem dat ik er
niet gerust op ben dat ze deze berichten heeft gestuurd. Straks zit ik weer in
het huis om te ruimen en ze wil haar tasje met spullen nog ophalen, wat als ze
besluit haar gram te halen?
Mijnheer Kibrifasi zegt
dat alle papieren aangeven dat ik de nabestaande ben, ook de omgeving weet dat
inmiddels (vandaar dat mijnheer Kibrifasi dat dus aan iedereen heeft gezegd) en
hij vertelt ook dat mijn oom altijd heeft gezegd dat als hij ooit dood zou gaan
dat alles voor zijn ‘nichtje’ was.
Mijnheer Kibrifasi
probeert me gerust te stellen op zijn manier, maar ik voel me helemaal niet op
mijn gemak.
Ik had nooit, maar dan
ook nooit kunnen bedenken dat ik dit allemaal op mijn pad zou krijgen. Ik heb
me nooit bemoeid met mijn ooms leven of zijn relatie met vriendin. De keren dat
ik vriendin ontmoet heb in Nederland zijn op een hand te tellen en ze was
altijd vriendelijk, ze was altijd behulpzaam.
Ik had geen idee van de
zaken die speelden. Was in de veronderstelling dat alles wel goed geregeld zou
zijn en dat de zaken eerlijk werden verdeeld. Ik wist natuurlijk niet van de
perikelen die allemaal hebben plaatsgevonden. Nu weet ik anders en dat vriendin
kwaad is, kan ik me heel goed voorstellen. Ik vind het alleen heel beangstigend
dat ik diegene ben die nu alles krijg en dat ik als enige ‘naamdrager’ degene
blijkbaar ben waarop de woede is gericht.
Ik denk aan het advies
dat ze gaf over het boeken van een hotel en dat mijnheer Kibrifasi dat wel zou
regelen en hoe ik me totaal verward voelde toen ik mijnheer Kibrifasi hoorde
vragen naar welk hotel hij me moest brengen. Ik vraag me nu af of het opzet was
of niet. Dat hoeft natuurlijk helemaal niet, maar je gaat het toch denken.
Ik denk aan de berichten
over de uitvaartonderneming, de kosten en het berichtje dat ze stuurde
gisterenavond. De verklaring aan de politie, het niet overhandigen van het GBA
papier en de acute rit naar de notaris gelijk na de crematie. Ik lees nog een
keer alle berichten die ze heeft gestuurd sinds het telefoontje waarin ze me
meldde dat mijn oom dood was. Ik lees ze – uiteraard met mijn vooroordelen
doorspekte- blik.
Wat lees ik nu
eigenlijk. Ergens in de berichtenstroom staat dat ik mijn mond moet houden over
een aantal zaken. Is dat omdat ze me ‘goed gezind’ is of omdat ze wil voorkomen
dat mensen weten hoe het werkelijk zit? Al die paranoïde gedachten, al die
twijfel… die angst die ineens op komt zetten.
Op dat moment besluit ik
na te gaan wat het kost om mijn ticket om te boeken naar een eerdere vlucht. Ik
wil hier geen dag langer zijn dan strikt noodzakelijk. Ik wil veilig naar huis.
Het kost honderdvijftig euro om het ticket om te boeken. Ik kijk naar mijn banksaldo en
besluit dat mijn (gevoel van) veiligheid belangrijker is dan een maandje studentikoos eten
(jaja, het originele ticket kostte immers ook een goede som en nee, ik heb geen
geldboom in de tuin). Het lucht enorm op als ik de bevestiging krijg van mijn nieuwe vluchtdatum. Dat ik de vlucht van 9
februari al terug heb in plaats van 14 februari. Vijf dagen minder zorgen… hoop
ik….
Geen opmerkingen:
Een reactie posten