maandag 24 juli 2017

Het steigertje aan de Surinamerivier

De maandag start weer net zoals alle andere. Ik voel me ongemakkelijk door gisteren, maar alles gaat alsof er niks is gebeurd. Mijnheer Kibrifasi rept er met geen woord over en ik houd ook mijn mond maar.

Vandaag ga ik niet naar het huis, want er is een hoop te regelen.
Als eerste gaan we naar het ‘CBB’; het centraal bevolkings bureau. Het is een district kantoor, het hele gebouwtje is niet groter dan tien bij zes meter, schat ik in, en het doet een beetje aan als een grote bouwkeet. Er zijn hier ook diverse loketten, net als bij het openbaar ministerie, en één loket is om de leges te betalen. Aan de muur hangen aankondigen van huwelijken en aanvragen van scheiding; iets dat in Nederland waarschijnlijk niet zo open- en bloot zou hangen. Dat soort meldingen doet men alleen wanneer men het zelf wil in de familieberichten in de krant.

In een naastgelegen nog kleiner gebouwtje, zit een copyshop, waar ik eerst een paar kopieën moet maken van o.a. mijn paspoort. Ik denk dat ik lang moet wachten op de akte van overlijden, maar ook hier krijg ik redelijk snel de papieren mee. Met de akte, die welgeteld 1 SRD kost (ongeveer 15 cent) kan ik nu meer dingen regelen en we rijden, na hier ook kopietjes van te hebben gemaakt, vervolgens naar de stad.

De eerste stop is het postkantoor. Ik kijk eerst wat er in de postbus zit, maar het is alleen een schrijven van de Suripost zelf dat de tarieven omhoog gaan. Ik zelf heb er niet zo’n last van, maar de gemiddelde Surinamer heeft behoorlijk te lijden onder de steeds maar doorgevoerde prijsstijgingen van diensten en goederen.  Nadat ik de postbus leeg heb gemaakt, zeg ik deze vrij eenvoudig op. Ik maak en ‘mental note’ dat ik ook de postbos van mijn oom in Nederland moet opzeggen.

De tweede stop is de centrale bank. Ik ben zó benieuwd wat in de kluis zit. Eerst moet ik me melden bij een zeer dikke, het lijkt kogelvrij glazen deur. In het voorportaal, moet ik me eerst identificeren, dan worden de diverse papieren nagekeken en vervolgens wordt ik door een (gewapende) bewaker door maar liefst twee hekken door de trap afgeleid naar een ander loket naast de kluizen. Daar worden weer alle papieren nagekeken en het register er op nageslagen, maar na veel gedoe, veel identificatie en de vele deuren en hekken, kom ik er écht niet in. Ik heb niet de benodigde papieren; ik mis de verklaring van erfrecht. Hoewel dat heel vervelend is, betekent het ook dat vriendin er niet in kan en dat stelt me wat gerust.

Als laatste halen we de as van mijn oom op, bij mevrouw Poese.  Een medewerker pakt heel respectvol de zak met as welke in een plastic tasje verpakt (!) uit een rijtje met nog meer plastic tasjes en vouwt deze in een witte katoenen doek, waar hij een speciale knoop in legt. Hij legt me heel geduldig en heel respectvol uit hoe ik deze moet ontvouwen als ik de as los laat in de Surinamerivier. Het geheel wordt in een klein houten kistje verpakt. Ik heb besloten geen bootje te huren maar het op de meest gangbare plaats te water te laten.

Mijnheer Kibrifasi heeft uitgelegd dat als we de as eenmaal hebben opgehaald, we deze direct moeten verstrooien. De kans bestaat anders dat er mensen zijn die de as willen roven voor hun rituelen. Hij verwijst naar de voodoo-achtige praktijken die sommige mensen nog actief beoefenen. Hij wil de as ook echt niet langer dan nodig is bij zich hebben, volgens mij vind hij het zelf ook helemaal geen fijn idee.

Mijnheer Kibrifasi, Dana en ik rijden over de grote brug van Paramaribo naar de overkant en vinden een plek met een steigertje. Daar ga ik in kleermakerszit op de steiger, vlak boven het water zitten. Ik zoek een moment van bezinning, leg mijn hand op het kistje.

Het steigertje aan de Surinamerivier...
Hoe heeft deze man zijn laatste momenten doorgemaakt. Hoewel hij hypochondrisch was, was hij toch nu écht heel ziek. Waarom heeft hij mij niet eerder benaderd? Wat een ellendige laatste tijd en hoe eenzaam hij moet zijn geweest. Het huis laat zien dat hij niet meer voor zichzelf kon zorgen en hoewel ik mijn twijfels over hem heb, ben ik intens verdrietig over zijn laatste levensdagen. Ik hoop dat zijn ziel die van mijn vader zal vinden in de oceaan waar de Surinamerivier op uitkomt. Het is nu op dit moment dat ik me intens alleen voel, met mijn had nog steeds op de kist met as.

Ik haal de deksel van de kist en leg deze op de steiger. Ik pak de bundel van katoen en maak de knoop los zoals de man mij heeft laten zien. Langzaam laat ik de zak met as te water en kijk hoe deze langzaam in het water glijdt, de as drijft iets op het water en ik zie de stroming deze tergend langzaam meenemen. Het is gebeurd.


Ik doe de deksel weer op de kist en sta op, langzaam loop ik het (wankele) steigertje af en rook nog een sigaretje. Daarna gaan Dana, mijnheer Kibrifasi en ik weer op pad. We leveren eerst het kistje af bij mevrouw Poese en rijden daarna door naar tante Nos. Daar blijven we maar kort, we nemen haar mee naar Meerzorg om groente en vis te halen…


Geen opmerkingen:

Een reactie posten