De maandag start weer
net zoals alle andere. Ik voel me ongemakkelijk door gisteren, maar alles gaat
alsof er niks is gebeurd. Mijnheer Kibrifasi rept er met geen woord over en ik
houd ook mijn mond maar.
Vandaag ga ik niet naar
het huis, want er is een hoop te regelen.
Als eerste gaan we naar
het ‘CBB’; het centraal bevolkings bureau. Het is een district kantoor, het
hele gebouwtje is niet groter dan tien bij zes meter, schat ik in, en het doet
een beetje aan als een grote bouwkeet. Er zijn hier ook diverse loketten, net
als bij het openbaar ministerie, en één loket is om de leges te betalen. Aan de
muur hangen aankondigen van huwelijken en aanvragen van scheiding; iets dat in
Nederland waarschijnlijk niet zo open- en bloot zou hangen. Dat soort meldingen
doet men alleen wanneer men het zelf wil in de familieberichten in de krant.
In een naastgelegen nog
kleiner gebouwtje, zit een copyshop, waar ik eerst een paar kopieën moet maken
van o.a. mijn paspoort. Ik denk dat ik lang moet wachten op de akte van
overlijden, maar ook hier krijg ik redelijk snel de papieren mee. Met de akte,
die welgeteld 1 SRD kost (ongeveer 15 cent) kan ik nu meer dingen regelen en we
rijden, na hier ook kopietjes van te hebben gemaakt, vervolgens naar de stad.
De eerste stop is het
postkantoor. Ik kijk eerst wat er in de postbus zit, maar het is alleen een
schrijven van de Suripost zelf dat de tarieven omhoog gaan. Ik zelf heb er niet
zo’n last van, maar de gemiddelde Surinamer heeft behoorlijk te lijden onder de
steeds maar doorgevoerde prijsstijgingen van diensten en goederen. Nadat ik de postbus leeg heb gemaakt, zeg ik
deze vrij eenvoudig op. Ik maak en ‘mental note’ dat ik ook de postbos van mijn
oom in Nederland moet opzeggen.
De tweede stop is de
centrale bank. Ik ben zó benieuwd wat in de kluis zit. Eerst moet ik me melden
bij een zeer dikke, het lijkt kogelvrij glazen deur. In het voorportaal, moet ik
me eerst identificeren, dan worden de diverse papieren nagekeken en vervolgens
wordt ik door een (gewapende) bewaker door maar liefst twee hekken door de trap
afgeleid naar een ander loket naast de kluizen. Daar worden weer alle papieren
nagekeken en het register er op nageslagen, maar na veel gedoe, veel
identificatie en de vele deuren en hekken, kom ik er écht niet in. Ik heb niet
de benodigde papieren; ik mis de verklaring van erfrecht. Hoewel dat heel
vervelend is, betekent het ook dat vriendin er niet in kan en dat stelt me wat
gerust.
Als laatste halen we de
as van mijn oom op, bij mevrouw Poese.
Een medewerker pakt heel respectvol de zak met as welke in een plastic
tasje verpakt (!) uit een rijtje met nog meer plastic tasjes en vouwt deze in
een witte katoenen doek, waar hij een speciale knoop in legt. Hij legt me heel
geduldig en heel respectvol uit hoe ik deze moet ontvouwen als ik de as los
laat in de Surinamerivier. Het geheel wordt in een klein houten kistje verpakt.
Ik heb besloten geen bootje te huren maar het op de meest gangbare plaats te
water te laten.
Mijnheer Kibrifasi heeft
uitgelegd dat als we de as eenmaal hebben opgehaald, we deze direct moeten
verstrooien. De kans bestaat anders dat er mensen zijn die de as willen roven
voor hun rituelen. Hij verwijst naar de voodoo-achtige praktijken die sommige
mensen nog actief beoefenen. Hij wil de as ook echt niet langer dan nodig is
bij zich hebben, volgens mij vind hij het zelf ook helemaal geen fijn idee.
Mijnheer Kibrifasi, Dana
en ik rijden over de grote brug van Paramaribo naar de overkant en vinden een
plek met een steigertje. Daar ga ik in kleermakerszit op de steiger, vlak boven
het water zitten. Ik zoek een moment van bezinning, leg mijn hand op het
kistje.
Het steigertje aan de Surinamerivier... |
Hoe heeft deze man zijn
laatste momenten doorgemaakt. Hoewel hij hypochondrisch was, was hij toch nu
écht heel ziek. Waarom heeft hij mij niet eerder benaderd? Wat een ellendige
laatste tijd en hoe eenzaam hij moet zijn geweest. Het huis laat zien dat hij
niet meer voor zichzelf kon zorgen en hoewel ik mijn twijfels over hem heb, ben
ik intens verdrietig over zijn laatste levensdagen. Ik hoop dat zijn ziel die
van mijn vader zal vinden in de oceaan waar de Surinamerivier op uitkomt. Het
is nu op dit moment dat ik me intens alleen voel, met mijn had nog steeds op de
kist met as.
Ik haal de deksel van de
kist en leg deze op de steiger. Ik pak de bundel van katoen en maak de knoop
los zoals de man mij heeft laten zien. Langzaam laat ik de zak met as te water
en kijk hoe deze langzaam in het water glijdt, de as drijft iets op het water
en ik zie de stroming deze tergend langzaam meenemen. Het is gebeurd.
Ik doe de deksel weer op
de kist en sta op, langzaam loop ik het (wankele) steigertje af en rook nog een
sigaretje. Daarna gaan Dana, mijnheer Kibrifasi en ik weer op pad. We leveren
eerst het kistje af bij mevrouw Poese en rijden daarna door naar tante Nos.
Daar blijven we maar kort, we nemen haar mee naar Meerzorg om groente en vis te
halen…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten