maandag 31 juli 2017

Switi Sranan, mo syi

Mijn laatste dag in Suriname breekt aan. Mijnheer Kibrifasi heeft me gezegd dat ik moet uitslapen, want hij moet een aantal kippen slachten. Hij wil blijkbaar niet dat ik in de weg loop of dat hij voor me moet zorgen terwijl hij ook nog werk te doen heeft.  Ik besef me weer dat het een ontzettende aanslag moet zijn om mij ineens te hebben moeten opvangen.

Ik neem de gelegenheid om mijn spullen netjes in te pakken. Uitslapen kan ik toch niet, dus dan maar doen alsof ik niet wakker ben en dit eerst doen.
Na het ontbijt rijden we nog één maal langs het huis. Ik geef de hondjes nog een keer eten. Herta komt met haar neus tegen mijn handen aan, alsof ze ook gedag zegt. Streep weigert weer te eten en kijkt me beledigd aan, alsof ze weet dat ik hen ga verlaten.

Ik pak de papieren van de auto van mijn oom. Het is een oud barrel, waar een blind paard geen schade aan kan doen en er schijnt ook nogal wat aan te mankeren, maar hier in Suriname worden dergelijke auto’s nog goed verkocht voor de onderdelen. Ik heb besloten dat mijnheer Kibrifasi die auto kan verkopen en het geld er van mag houden. Ik maak daarnaast ook gelijk een bedrag voor mijn verblijf over.

Wat ik zo ben nagegaan de afgelopen dagen, zou dat ruim voldoende moeten zijn. Ik heb echter het idee dat mijnheer Kibrifasi het niet genoegd vind. In de – voornamelijk monologen- die  hij in de auto houdt, laat hij terloops vaak weten over hoeveel hij de afgelopen week niet heeft kunnen doen en hoe duur dingen wel niet zijn geworden.

Ik heb best wel redelijk bijgehouden hoeveel er uitgegeven is in de supermarkten en aan benzine, want ik wilde niet dat mijnheer Kibrifasi er op achteruit zou gaan door mijn verblijf. Het bedrag dat ik heb overgemaakt, tezamen met de auto opbrengsten, zouden ook een verblijf in een goed hotel in Paramaribo en autohuur hebben kunnen bekostigen. Ik snap die beledigde houding niet; het geld groeit immers ook mij niet op de rug en ik geef wat ik kan missen.

Ik stel hem daarnaast ook schadeloos voor alle arbeid en materiële kosten die hij tot nu toe heeft gemaakt in ieder geval. Nadat er eerst veel gesteggel is geweest over het geld dat ik hem wil geven voor dit soort dingen, gaat het gesprek er nu wat gemakkelijker over. Misschien dat het stuk bij Saramacca toch beter is dan ze doen voorkomen, ook al het bezichtigde stuk niet mijn grond.

Voor mij is het in ieder geval verwarrend. De beledigde houding over de vergoeding van verblijf enerzijds en de ‘ik hoef ’t  niet’ houding over de materialen- en arbeidskosten. Of misschien is hij gewoon beledigd dat ik het verblijf ook met een geldelijke vergoeding wil bedanken, omdat hij het uit ‘goedheid’ wil doen. Hoe dan ook, voor mij zijn het gemixte signalen. Ik snap er niks van.

Na het afscheid van Herta en Streepie en nadat ik het hele huis goed heb afgesloten en overal foto’s van heb genomen, gaan we weer terug naar het huis van mijnheer Kibrifasi.

Daar maakt mijnheer Kibrifasi een gewokte lunch. Wat nog een hilarisch moment oplevert als mijnheer Kibrifasi in plaats van het spoelwater uit de wok, het bakje met zeep en spons over de muur gooit van het perceel.
Net na de lunch komt ook Dana langs. Mijnheer Kibrifasi vraagt haar een aantal kokosnoten te plukken. Dana geeft aan dat ze dat wel wil doen, maar dat we wel moeten waarschuwen als het vijf voor twaalf is. Blijkbaar is het volksgeloof dat je een boomgeest niet mag storen om twaalf uur en dus geen fruit mag plukken of mag snoeien op middag.

Ze komt even voor twaalven terug met een flinke hoeveelheid kokosnoten. Die ze met behoorlijk veel kracht en een machette ‘onthoofd’. Het kokoswater wordt opgevangen in een emmertje en er wordt ook wat kokosvlees bijgedaan.
Daarna pakt ze drie bekertjes en maakt ze een simpele cocktail van het kokoswater, ijs en een scheut bacardi. We proostten op zielen die zijn heen gegaan, nieuwe kennissen en goede reizen. Tijdens de proost komt er een prachtig vlindertje voorbij dartelen.

We gaan vroeg richting Zanderij. Mijnheer Kibrifasi wil graag een omweg maken langs het gebied van Suralco en de bauxietmijnen (via Paranam en Onverwacht). Het is een prachtig gebied, weg- en waterbouw zijn hier voor een groot deel door ‘de Hollanders’ gedaan. Mijnheer Kibrifasi moppert dat de onafhankelijkheid niet altijd het land goed heeft gedaan, met name als we een compleet in verval geraakte brug – ooit door Ballast gebouwd- gepasseerd wordt, via een pontonbruggetje dat er naast ligt. De mooie doorgaande weg, wordt er compleet door afgesneden.
Door Mark Ahsmann - Eigen werk, CC BY-SA 3.0,
https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=5794648
We passeren een trein en treinstel die staan te verroesten op een perceel, ooit was er een treinverbinding in Suriname, maar die bleek niet rendabel en werd ook slecht onderhouden, dus die verbinding is nu helemaal weg.

Het groen in het gebied is onvoorstelbaar mooi, hoewel hier- en daar behoorlijk aangetast door de mijnbouw. Het is eigenlijk jammer dat er zo veel criminaliteit is, want het zou zo’n relaxed uitvluchtsoort kunnen zijn. Lui, loom, warm en relaxed.

Overview van 'Zanderij' a.k.a. Johan Adolf Pengel vliegveld
(foto Dave TEF, google maps)
Zanderij doemt dan ineens op. Ik pak mijn koffers en ga ze inchecken. Mijn handkoffer, waar ik alle verzamelde papieren in heb gedaan, blijkt te groot en het kost me zo maar 93 euro om die mee te krijgen. Ik laat beide koffers sealen. Ik vertrouw niks hier en die papieren zijn waardevol, die had ik liever niet afgegeven.

Dan neem ik afscheid van mijnheer Kibrifasi, Dana en de ook meegekomen Sam en loop door de douane heen.

Ik ben denk ik nog niet zo blij geweest om bij een gate aan te komen. 
Veilig. 
Eindelijk.
Ik ben doodmoe en uitgeput.

Ik kom er achter dat ik in de ‘One for the Road’ bar nog kan roken. De barman is erg vriendelijk en ook een andere – blijkbaar vaste- bargast is dat. Een kort, maar niet al te verhullend relaas, levert nog wat waardevolle informatie op. “Zoek een betrouwbare taxateur en ook een betrouwbare notaris”  is de meest belangrijke tip. Gelukkig is de notaris die mijn oom had een betrouwbare zo blijkt.

Ook krijg ik een extra shot rum in de cola van de barman, ze hebben het met me te doen blijkbaar en een spannend verhaal is hier schijnbaar ook wat waard, inclusief de gory details. Ik blijf in de bar hangen tot de oproep tot boarden.

Net voor zevenen board ik het vliegtuig. Ook nu weer voel ik opluchting. En het voelt fijn om naar het gigantische vliegtuig te lopen dat me weer terug zal brengen naar het 33 graden koudere Nederland.... Switi Sranan, mo syi 

Ik ben nog nooit zo blij geweest een vliegtuig te zien :-)

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten