Het ritje vanaf het huis
van mijn oom naar het huis van mijnheer Kibrifasi is qua afstand niet heel
lang, maar het duurt toch even voordat we er zijn. Veel stukken zijn heel
donker, dat zijn ‘zwamps’ legt mijnheer Kibrifasi uit. Ik had gehoord dat de wegen heel slecht waren
in Suriname, maar tot nu toe vindt ik het wel meevallen. Alleen het weggetje
naar ‘het huis’ was zand en heel hobbelig.
Blijkbaar heb ik te
vroeg gejuicht. Eerst komen we bij een weg die in de volksmond ‘Highway’ heet,
maar ver weg staat van de snelweg die we in Nederland kennen. De werkelijke naam
is ‘Martin Luther Kingweg’. Het is een weg die bestaat uit een hele brede laan
van asfalt zonder belijning. Althans; die is voor mij niet zichtbaar, als er
dus ooit belijning op heeft gezeten dan is die inmiddels wel weggesleten. Hij
is ongeveer twee rijbanen breed en een fietsstrook aan één zijde, geflankeerd
door zand. Hier en daar is een diepe kuil te ontwaren die de ene keer ontweken
wordt door een automobilist en de andere keer gaat iemand gewoon op zijn rem
staan om er zachtjes overheen te rijden. Gezien ik ook aan de ‘verkeerde kant’
in de auto zit (men rijdt in Suriname ‘op zijn Engels’) is het even wennen aan
de situatie.
Google-maps streetview afbeelding van 'Highway'...(ongeveer ter hoogte waar we stopten voor een boodschap) |
We stoppen even bij een
supermarkt(je) langs de weg. Er zitten er talloze en ze lijken allemaal op
elkaar. De meeste supermarkten worden, zo aan de namen te zien, door Chinese
mensen geëxploiteerd, zo ook degene waar we even stoppen. Mijnheer Kibrifasi
loopt even naar binnen en komt dan naar buiten met een tasje met blikjes ‘Parbo’
; het Surinaamse bier dat vergelijkbaar is met het Nederlandse ‘Amstel’ en wat
beleg en brood. Ik voel me een beetje schuldig dat ik ineens mijnheer Kibrifasi misschien wel voor onverwachtte kosten stel en de extra zorgen voor een logé.
De reis gaat voort naar
het huis van mijnheer Kibrifasi. Op een
gegeven moment slaan we een weg in die netjes met asfalt begint en dan ineens
overgaat in zand. Het is maar goed dat
we in een vierwieldrive/ off-road wagen zitten, want de weg (?) is nu erg
slecht. We komen weer langs een ‘zwamp’. Het valt me op dat de weg (zand/grind)
echt heel slecht is; de kuilen zijn echt onvoorstelbaar! Mijnheer Kibrifasi
legt uit dat dit komt omdat er geen damwanden zijn geslagen voordat de weg werd
aangelegd en het zand en grind bij (hevige) regens zo de ‘zwamp’ in spoelen,
daarbij komt dat er zware vrachtwagens over blijven rijden en de weg niet
onderhouden wordt. Bij elkaar zorgt dat voor een onvoorstelbaar slechte weg.
Dan valt het
zandweggetje naar het huis van mijnheer Kibrifasi wel weer mee, dat heeft wel
wat kuilen, maar niet zo extreem als de ‘hoofdstraat’ er naar toe.
We stoppen voor een
groot wit/ crèmekleurig massief schuifhek met daarachter diverse gebouwtjes.
Dit is het huis van mijnheer Kibrifasi en de appartementjes die hij beheert.
Die zitten dus gewoon op hetzelfde erf en zijn – zo te zien- ook verhuurd aan
een man en een gezin. Ik heb er even weinig oog voor; ik ben blij dat ik ergens
veilig ben aangekomen; zeker nadat het hek – nadat de auto is geparkeerd – weer
goed is gesloten. Ik ben op mijn logeeradres belandt!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten