De woensdagochtend
breekt aan. Ik kan me bijna niet voorstellen dat ik hier pas anderhalve dag
ben. Er is al zoveel gebeurd, ik heb al zo veel gedaan.
Ik sta gebroken op.
Ik
heb vannacht echt heel slecht geslapen, misschien totaal drie uurtjes. Ik viel
redelijk snel in slaap, maar ineens ging er een alarm af en zat ik rechtop in
bed. Het bleek een alarm bij de buren te zijn, maar door dat gedoe met vriendin
en de verhalen over broertje, ben ik toch behoorlijk paranoïde. Ik doe daarna
nauwelijks een oog dicht en ben blij als ik mijnheer Kibrifasi net even over
vijven weer hoor scharrelen in de badkamer.
Ik heb vannacht maar een
plan van aanpak gemaakt wat ik vandaag allemaal moet doen. Ik moet vandaag de
laatste kamers doorzoeken om de laatste papieren veilig te stellen. Ik moet
naar Poese om de verklaring voor het Openbaar Ministerie op te halen en die
laten tekenen op het OM om toestemming tot crematie te krijgen, ik moet langs
de notaris om na te gaan hoe het zit met de akte van de stichting en na te
vragen naar een testament, ik moet naar de postbus in Paramaribo om die op te
zeggen en ik wil uiteraard naar de bank om te kijken wat er in de kluis zit.
Pff… er staat weer
genoeg op het programma. Gelukkig is de douche koud, want dat maakt me
klaarwakker. Na een ontbijtje – mijnheer Kibrifasi heeft eitjes gekookt
(volgens mij komen ze uit zijn eigen ren), gaan we snel weer op pad naar het
huis van mijn oom.
Ik heb er tot 10 uur de
tijd om nog te werken. Net zoals gisteren, doe ik alsof mijn leven er vanaf
hangt. Ik krijg nog even een hartverzakking als Herta en Strepie aanslaan, mijn
hart gaat wel 200 ineens per minuut, zo bang ben ik nu dat zij met broer ineens
voor de deur staan. Ze hebben voor zover bekend geen sleutel en zij zeker is
niet helemaal blij met honden, maar toch vind ik het even heel spannend. Het
blijkt een vreemde hond op het erf die ik wegjaag. Daarna gaat Herta dwars voor
de deur liggen. Dat geeft me wel een veilig gevoel. Hoewel ik zelf ook wat
bangig ben voor de twee waakse honden, vind ik het ergens ook wel zielig dat ze
straks misschien wel naar het asiel moeten als dit voorbij is.
Ik vind nog wat relevante
en ook onbelangrijke papieren en alle twee de sleutels van een bankkluisje in
Paramaribo met ook het contract daarvoor. Mijn missie hier van vandaag komt ten
einde. Helaas geen paspoort en helaas geen ID, op wat kopieën daarvan na, maar
wel heel waardevolle andere zaken. Ik ga opgelucht verder met schoonmaken. Ik
begin vandaag in de keuken. Waarom heeft iemand zoveel lege wasmiddelflessen
onder zijn aanrecht staan? (naast de flessen die ik gisterenochtend vond, heb
ik er nu ook weer een paar gevonden) Ook nog 4 andere lege flessen en een zooi
lege jerrycans verdwijnen in een vuilzak.
In de waterkoker kook ik
water voor een hete sop. Ik maak de
huiskamertafel schoon en neem de kastfrontjes af. Volgende klus wordt de inhoud van de kastjes
OF de slaapkamer, maar voor nu is het even klaar. Ik bedenk me dat ik nog een
keer de kamer dweil met ‘Fabuloso’; die weeïge lucht is nog steeds niet weg en
hoewel het iets minder lijkt te worden, gaat het toch niet helemaal weg.
De entree van het OM (foto niet van mij) |
Mijnheer Kibrifasi komt
stipt 10 uur aanrijden. We rijden vervolgens naar Poese waar ik de
verschillende papieren teken. Daarna ga ik met het ontvangen papiertje naar het
ministerie om toestemming te krijgen voor de crematie. Ik kijk mijn ogen uit,
parkeren is bij het OM wel apart. Men heeft wel een eigen parkeerplaats, maar
die is voor medewerkers, dus bezoekers parkeren langs de straat, maar daar mag
je eigenlijk niet parkeren. Mijnheer Kibrifasi blijft dus bij de auto terwijl
ik met Dana – die ook mee is- naar het OM zelf ga.
Het verbaasd me dat hier
een vrij strenge beveiliging is. Inclusief een scanapparaat (dat niet gebruikt
wordt) en poortjes. Ik mag, nadat ik duidelijk heb gezegd waar ik voor kom en
mijn legitimatie heb laten zien, doorlopen naar de hal waar ook de loketten
zijn.
Ieder loket is voor een
specifiek aantal diensten en één loket is alleen voor betalingen van de leges.
Ook al is dus één loket niet bezet en zitten er vijf wachtenden voor een ander
loket, dan blijf je gewoon wachten voor dat ene loket. Niemand maakt zich er
druk om. Safri, safri.
loketten in het OM (foto niet van mij...) |
Gek genoeg ben ik heel
snel aan de beurt. Ik heb het gevoel dat ik eigenlijk nog helemaal niet aan de
beurt was, maar dat ik een voorkeursbehandeling krijg, maar niemand die me
geïrriteerd aan kijkt, dus het zal wel in orde zijn.
De dame achter het loket
gaat met de papieren aan de slag. Er moeten diverse stempels op, het moet een
handtekening hebben van diverse mensen en alle legitimatie en akten (overlijden
van zijn ouders en van zijn broer) moeten overlegd worden. Ik blijk het papier
niet terug te krijgen dat gaat – begrijp ik- naar het academisch ziekenhuis
waar ze het lichaam moeten vrijgeven.
Ik had me al opgemaakt
voor een uurtje wachten, maar na een goede vijftien minuten sta ik alweer
buiten. Dat viel me alles mee. Mijnheer Kibrifasi is ook opgelucht, want hij
heeft de politie al twee keer verteld dat hij mij bij het Openbaar Ministerie
moest brengen en dat hij daar moest wachten. Ik kijk naar de overkant van de
straat waar twee agenten instemmend naar onze richting knikken. Ik schijn een
bijzonder iets te zijn wat een hoop tolerantie – en voorrang- krijgt op dit
moment.
Eén van de koloniale huizen, al is dit wel een 'opknappertje' Veel van deze huizen zijn helaas in deze staat... |
We rijden op de terugweg
langs de notaris waar mijn oom cliënt was. We rijden een straat in waar
allemaal prachtige koloniale huizen staan. Net als in Nederland, zitten
notarissen, artsen en andere notabelen in mooie panden. Anders dan in
Nederland, kun je hier ook gewoon binnenlopen. Hoewel het wenselijk is dat ik
een afspraak maak, heeft de kandidaat notaris toch blijkbaar tijd, want ik mag
even wachten en wordt dan verder het kantoor in begeleid.
De notaris geeft aan dat
alles geregeld kan worden met betrekking tot de stichting als ik verklaring van overlijden heb. Voor overige zaken heb ik een stamboom of een verklaring van
erfrecht nodig. Ze geeft aan dat
zonder die akte van overlijden er nog niets gedaan kan worden en er ook niks overgeschreven
kan worden. Ze vertelt dat er door mijn oom in haar kantoor geen testament is
opgesteld, maar dat als er afwijkingen zijn in relatie tot het erfrecht, zijnde
geen bloedverwanten, dit het belangrijkste papier is, naast de eerder genoemde
stukken. Ik heb ook geen testament gevonden in het huis en vriendin heeft
eerder aangegeven dat ze ook geen testament heeft of kennis daar van heeft. Ik
heb het aan haar gevraagd voordat ik naar Suriname afreisde om te weten of mijn
oom bijzondere zaken aangaande de uitvaart had vastgelegd.
Het is vervelend voor
mij dat ik nog niks administratief kan afhandelen, maar ook een opluchting dat
zonder die papier niks gedaan wordt. Als ik het al niet kan met een aantekening
van bloedverwantschap en de akten van overlijden van de rest van de familie en
de erfrechtverklaringen van mijn ouders en grootouders, dan kan iemand anders
(lees vriendin) dat dus ook niet. Niet zonder de wet te overtreden in ieder
geval.
Misschien zit er een
testament of andere laatste wensen document in het kluisje; ik heb de twee
sleutels, maar nog geen verklaring van overlijden. Dat zal dus moeten wachten
tot ik de papieren compleet heb. Net
zoals met het opzeggen van de postbus.
Ik bel het consulaat om
te vragen hoe het zit als ik geen paspoort of identiteitskaart kan vinden. Zij
leggen uit dat zolang hij niet gerepatrieerd gaat worden en gecremeerd in
Suriname, ik die papieren niet nodig heb. Van repatriëring is geen sprake (mag overigens
ook niet meer in deze staat), dus dat is een hoop zorgen minder.
Terwijl we door Paramaribo rijden, komen we langs deze katedraal |
Ik bespreek met mijnheer
Kibrifasi wat ik graag met de as van mijn oom zou doen. Mijn vader is
uitgestrooid over de zee en ik zou het mooi vinden als mijn oom met zijn broer
wordt herenigd. Mijnheer Kibrifasi legt uit dat ik een bootje kan huren en dan
bijna tot aan de oceaan kan varen op de Surinamerivier waar ik hem dan kan uitstrooien.
Iets dat we later zullen regelen. Dana geeft aan dat er ook diverse plekken
zijn langs de Surinamerivier waar ik kan uitstrooien, dat is misschien veiliger
dan een bootje. Mijnheer Kibrifasi zegt dat we later deze week langs een aantal
plekken zullen rijden.
Terwijl ik uit het raam
kijk, valt me op dat we niet op de weg naar mijnheer Kibrifasi’s huis zitten en
bij een rotonde gaan we ineens richting een enorm hoge brug.
Zicht op Paramaribo vanaf de Wijdenboschbrug |
Het is de
Wijdenboschbrug, ook wel ‘Bosje brug’ genaamd. We maken blijkbaar een kort
ommetje naar een ‘wijk’ die Meerzorg heet. Vanaf de brug is het uitzicht heel
wijds en aan de andere kant van de brug lijkt het een stuk groener dan in
Paramaribo zelf.
We stoppen bij een
eettentje langs de weg, waar Dana uit de auto stapt en ‘Soft’ (de Surinaamse
benaming voor frisdrank) haalt. Ik ben blij met mijn flesje groen Fernandez en
ik peuzel de verse barra op, waarop voor mij gelukkig geen peper is ‘gezet’.
Dit is 'Barra'...(foto niet van mij) |
Mijnheer Kibrifasi
vraagt wat ik wil gaan doen. Ik geef aan dat ik het wel fijn vindt om gewoon
even naar zijn huis te gaan en even wat te rusten. Het lijkt hem ook een goed
idee. Volgens mij ben ik echt weer zo spookwit als ik altijd ben als ik moe
ben, ik zie regelmatig de bezorgde blikken van Dana en mijnheer Kibrifasi die
zij uitwisselen.
Dana kookt een gerecht
met stokvis en nog wat andere dingen. De stokvis is wat minder naar mijn smaak,
maar ik moet toch echt goed eten en dus zet ik mijn verstand op nul en eet –
voor mijn doen- een redelijk flinke maaltijd.
Na de lunch geeft
mijnheer Kibrifasi aan dat hij nog wat dingen wil regelen en Dana wil naar haar
huis, want de kinderen komen straks thuis en ze moet daar ook nog koken.
Mijnheer Kibrifasi geeft mij de sleutels van zijn huis en zegt tegen de avond
weer terug te komen. Ik mag gewoon gebruik maken van het huis, hij adviseert me
even proberen te slapen,maar als ik ga slapen moet ik wel alle deuren op slot
doen. Hij geeft aan dat hij wel zal bellen als hij terug komt.
Nadat ik de auto van het
erf heb zien rijden en de poort gesloten is, sluit ik alle deuren van het huis
en ga lekker in de airconditioning in mijn kamer liggen – ook met de deur op
slot- en ik werk mijn dagboek bij en orden de papieren die ik gevonden heb en
weet zelfs nog een hazeslaapje te doen. Ik schrik namelijk wakker als ik
mijnheer Kibrifasi ineens buiten hoor roepen dat hij graag zijn huis weer in
wil…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten