Kun je op Schiphol nog
redelijk relaxed een sigaretje doen in de rokershoek, op Zanderij wordt ik
gelijk erop gewezen dat ik mijn tassen toch echt niet even kan neerzetten omdat
ze zo gestolen kunnen worden. Mijnheer Kibrifasi legt me ook gelijk uit dat je
ook niet zomaar elke taxi kunt nemen als ‘Bakra’ (= Hollander), want niet
iedere taxi is betrouwbaar en dat kan je duur komen te staan. Afzetterij is nog
de minste van de problemen.. je kunt ook zomaar beroofd worden.
Normaliter rook ik op
mijn gemakje mijn sigaretje op, terwijl ik naar de nieuwe omgeving kijk, de indrukken
op me laat inwerken en de mensen bekijk, maar nu maak ik haast en laat mijnheer
Kibrifasi me snel naar de auto brengen. Ik voel me nu toch al niet op mijn
gemak en de waarschuwingen maken het er niet beter op.
Helaas is het al vroeg
donker in Suriname, tijdens de reis naar Wanica (nabij Lelydorp moeten we zijn)
wordt ik dus ook niet veel wijzer over hoe het één en ander er hier uit ziet.
Mijnheer Kibrifasi praat honderduit over mijn oom en wat er is voorgevallen. Ik
benijd hem niet.
Ik vertel dat vriendin
ook naar Suriname komt, met de volgende vlucht naar ik vernomen heb. Ik vertel
dat zij ook haar broer meeneemt. Mijnheer Kibrifasi is ineens op zijn hoede en
hij stelt resoluut dat het maar goed is dat ik bij hem verblijf en dat ik daar
ook kan blijven; zijn huis is beveiligd en ze weten niet waar hij woont, dus ik
zal er veilig zijn. Blijkbaar is de broer een punt van zorgen. Mijn oom schijnt
onenigheid met hem te hebben gehad, hem zijn huis te hebben uitgezet en niets
van hem te moeten hebben. Mijnheer Kibrifasi is vastbesloten om te zorgen dat ‘het
nichtje’ beschermd moet worden.
Alsof ik me al niet
genoeg gespannen voelde… krijg ik dit er ook nog bij. De zorgen zijn
goedbedoeld, maar ik kan het niet helpen ineens een soort van paranoïa te
ontwikkelen. Het lijkt wel een thriller waar ik in belandt ben.
Mijnheer Kibrifasi wil
me graag het huis laten zien waar mijn oom woonde. Na een flinke rit, rijden we
een zandweggetje op. Twee honden komen luid blaffend op ons afgelopen. Alles is
stikdonker. Het ziet er uit als een uitdragerij in de koplampen van de auto. We
rijden het erf op en mijnheer Kibrifasi zet de auto uit en maant de honden –
blijkbaar de honden van mijn oom – tot stilte. Met een zaklampje schijnt hij
door de deur van het huis. Er hangt een vreemde weeïge geur.
Mijnheer Kibrifasi
vraagt of ik binnen wil kijken. Maar ik voel me toch al niet op mijn gemak en
met wat ik tot nu toe heb gezien, vraag ik me in alle eerlijkheid af of ik op
dit moment de dingen wel wil bekijken, zeker met twee hijgende honden op de achtergrond. Ik vraag of het goed is als we morgen
bij daglicht terug kunnen komen. Ik hoop maar dat dit niet raar overkomt of
iemand – onbedoeld- beledig. Ik voeg dus nog snel aan toe dat het in Nederland nu vier uur later is en ik best moe ben.
Gelukkig is mijnheer
Kibrifasi blijkbaar ook blij dat ik niet nu het huis wil bekijken en we gaan
weer verder op weg naar wat de komende tijd - hoop ik - mijn logeeradres zal zijn...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten