zondag 15 juli 2018

Paramaribo Zoo en een Faya...

De tijd vliegt voorbij en het is verbazingwekkend wat je allemaal kunt doen in zo'n korte tijd.

Manlief heeft zich helemaal uitgeleefd in het rommelkamertje en de container. Oom was - volgens mij- een 'hoarder'; iemand die alles verzamelde en niets weg kon gooien, zoals ik al in één van mijn eerste blogposts schreef. Ik gooide in mijn eerste week al 38 zakken met afval weg, nu hebben we weer een immense berg met rommel. 

We zijn door alles minutieus heen gegaan, óók door hele vieze, oude zakjes waarin soms best belangrijk papierwerk blijkt te zitten. Soms vinden we nog goede dingen, die we apart leggen, maar de meeste spullen zijn oud, vies en half vergaan. Ze gaan allemaal op een grote hoop. 

Tegen de middag is het tijd voor 'vermaeck'. We besluiten dit keer de zoo van Paramaribo te bezoeken.
De dierentuin wordt aangeprezen voor haar collectie van inheemse diersoorten en wij zijn wel benieuwd.

This photo of Paramaribo Zoo is courtesy of TripAdvisor
We rijden naar Paramaribo en gaan op zoek naar de dierentuin die gelegen is in de cultuurtuin, net buiten het centrum van Paramaribo. Het is de enige dierentuin in Suriname en dat is eigenlijk ook niet zo vreemd, want het wemelt van de prachtige dieren in de vrije natuur en die kun je zo bezoeken.

De dierentuin is - voor mij- een verschrikking. Hoewel de dieren die er zitten over het algemeen dieren zijn die in het wild niet meer zouden kunnen overleven (omdat ze een staart, poot of iets anders missen), is het toch voor mij zielig om te zien dat de verblijven zo klein zijn. Wat dat betreft zijn we verwend met de Nederlandse dierentuinen als Blijdorp en Burgers, waar men de leefomgeving zo ruim en natuurgetrouw mogelijk probeert te houden.
Ik zie een prachtige jaguar ijsberen in een hokje van nog geen 6 bij 4 meter, het prachtige dier mist de staart, maar het stoort me enorm dat het dier zoveel stress uitstraalt. 

This photo of Paramaribo Zoo is courtesy of TripAdvisor
De vrijwilligers van de Paramaribo zoo doen wat ze kunnen met de middelen die ze hebben, giften, sponsoring van Nederlandse dierentuinen, nalatenschappen en de inkomsten van bezoekers. De regering laat - zoals ik begrijp uit de verhalen- al lang verstek gaan om enige bijdrage te leveren. De door de overheid geschonken verdovingsgeweren (ivm het kunnen verdoven van dieren die ontsnappen en dus direct in de stad terecht komen), zijn onbruikbaar omdat er geen verdovingsmiddel is, de door regering beloofde ampullen zijn nergens te bekennen en de zoo kan ze zelf niet kan aanschaffen omdat de fondsen naar de dagelijkse zorg van de dieren gaat. Verblijven worden stukje bij beetje wel opgeknapt, maar toch is het een pijnlijk gezicht om de dieren die nog niet gezegend zijn met een groot/ruim verblijf te zien.
(Voel je jezelf geroepen om hulp te bieden; kijk vooral op hun site en 'adopteer een dier' of bedenk misschien andere mogelijkheden om te helpen...). Men is ook op Facebook te vinden:  https://www.facebook.com/paramaribozoosuriname/ 
Ik ben zelf een GoFundMe actie gestart om een half jaar onderhoud van een jaguar te kunnen ondersteunen: https://www.gofundme.com/paramaribo-zoo-jaguar 

Maar, toegegeven, we hebben na het bezoek een stuk meer weet van de Surinaamse flora en fauna. Inheemse planten zijn, naast de inheemse dieren, goed vertegenwoordigd en we kijken onze ogen uit naar de planten die wij alleen kennen als huiskamerplant en hier een aantallen meters hoog zijn.
Ga je ooit naar Suriname op vakantie, bezoek dan zeker de zoo, al is het maar om hun werk financieel te ondersteunen!

Na ons bezoek aan de zoo vinden we het wel tijd om een hapje te gaan eten. In de zoo is wel een barretje, maar veel meer dan een zakje snoep, wat chips, schaafijs en een soft is er niet te krijgen.

We besluiten om bij de Waterkant te stoppen. Volgens de ANWB reisgids zit hier één van de betere échte Surinaams Creoolse keukens. Het tentje heet 'Uncle Ray's'. We schuiven aan op de typische rode bankjes die je op de Waterkant overal ziet. Bij Uncle Ray's draait er een supergrote fan (zo eentje die je achterop zwamp-boten ziet) en het maakt best een herrie. Aan een tafeltje zitten twee mannen verdiept in een spelletje dammen. 
Dammen schijnt in Suriname best een dingetje; het is een heuse sport die heel serieus genomen wordt (naar mijn idee is dat - met deze temperaturen- helemaal zo raar nog niet). 

Na wat kleinere hapjes, gaan we weer op huis aan.

We treffen de grote hoop rommel, inclusief meerdere vleermuis- en ander kleingedierte lijkjes, midden op het erf aan. We hebben besloten het zooitje in de fik te steken. Eigenlijk mag dat niet in Suriname, mede door het gevaar op brand. Maar de hoop ligt hier midden op het erf met geen planten in de buurt (nou ja... de Cassave's hebben het zelfs op afstand -blijkt later- moeite met de hitte) en het is windstil. We hebben bij de Chinees een fles met aansteekvloeistof gehaald en besprenkelen de hele fles over de stapel rommel. 

Vanaf de veranda zien we de hoop rommel langzaamaan vlam vatten en veranderen in een flinke fik. We hopen maar dat er geen politie op af komt...
Maar het blijft stil en terwijl we steeds roziger worden door de vlammen, wordt de stapel rommel steeds verder in een stapel as veranderd. 

Weer een klus geklaard...


Pom in Nieuw Nickerie

Na wat klusjes - en achteraf blijkt dat we veel te laat weg gaan- rijden we richting het district Nickerie en dan specifiek de stad Nieuw Nickerie. Het is een lange rit van ongeveer 240 kilometer. Nu rij je daar in Nederland een twee en een half uur over, maar in Suriname is dat bijna vier uur.

Het is wel een afwisselend ritje, ook al is het maar eigenlijk één weg die je volgt; de East-West connection road.

Zodra je uit Paramaribo bent, kom je in eerst in district Wanica en daarna in district Saramacca. Na het oversteken van de Saramaccarivier wordt het landschap een stuk groener, maar misschien dat dit ook te maken heeft met dat je hier een stuk parallel aan de rivier rijdt.

Bij Boskamp maken we een oversteek naar Jenny, de brug - Coppename brug genaamd omdat hij de rivier 'Coppename' overbrugt- is wat vreemd; hij is van staal, maar het 'wegdek' is van die geruite stalen delen, waardoor het lijkt alsof we steeds wegglijden. Rustig aan dus.


Typisch Coronie:
Church on Sunday (Rob Oo) by Rob Oo (flickr)
We zijn nu Saramacca uit en district Coronie ingereden. Langs de weg staan diverse verkoopstalletje met honing; het district Coronie blijkt daar bekend om te zijn. Het is de zogenaamde 'Parwahoning'. Parwahoning schijnt één van de beste honingsoorten te zijn en ik vind hem dan ook érg lekker! De weg ligt overigens hemelsbreed niet ver van de Atlantische oceaan, dus regelmatig worden ook door jongens vissen omhoog gehouden voor de verkoop.
Verkoopstalletje met Parwahoning
foto van: http://consumentenbescherming.blogspot.com/
Terwijl we steeds meer richting Totness rijden, zien we steeds meer koloniale (helaas vaak erg verweerd en niet goed onderhouden) huizen tegen. De typische houten, witgeschilderde bouwsels herinneren aan vervlogen tijden die nog immer zeer levend is in de harten van de Surinamer. De dorpjes die aan de rijweg liggen zijn allemaal plantages van weleer. Zo nu en dan passeren we een gemaal c.q. sluis, wat een Hollandse inbreng doet vermoeden.

Bebouwing maakt plaats voor bos en asfalt maakt plaats voor bestrating terwijl we steeds verder richting Nickerie rijden. Op een lang recht stuk met een sloot zien we diverse families vissen; enerzijds voor eigen gebruik en anderzijds om te verkopen. Twee maal passeren we een natuurgebied dat ik best had willen bekijken, maar zoals gezegd zijn we wat laat vertrokken; als we nog voor het donker weer terug willen zijn in Paramaribo dan kunnen we alleen maar doorrijden naar Nieuw Nickerie en de tussenstops voor een andere keer bewaren.


Polder in Nickerie
(foto van Plazilla.com)
Dat is ook waarom we Wageningen, wanneer we eenmaal in het district Nickerie zijn binnen gereden, - letterlijk- links laten liggen en er geen kijkje nemen, ondanks dat in de reisgids van de ANWB staat dat het de moeite waard is er een kijkje te nemen. We rijden over wegen waarbij het uitzicht doet denken aan de NoordOostpolder in Nederland; grote vlakken landbouwgrond, al is het hier voornamelijk rijst wat verbouwd wordt; ook hier in Suriname hebben ze namen die eindigen op .."polder".

Rechte wegen leiden uiteindelijk naar Nieuw-Nickerie.

We rijden door de kaarsrecht aangelegde straten naar het plein, waar men net bezig is een evenement op te bouwen. Blijkbaar is er 's avonds een (Hindoestaanse) voorstelling.
Hoewel het zaterdagmiddag is, is er bijna niemand te bekennen op de straten van dit stadje; het oogt een beetje doods. Misschien gebeurd het allemaal wel ergens anders... geen idee. Manlief en ik besluiten op het terras van Hotel Residence Inn dat op de hoek staat wat te eten alvorens weer terug te rijden naar Paramaribo. We bestellen Pom, een Joods-Creools traditioneel Surinaams gerecht. Het is een ontzettend groot bord vol eten, geserveerd met rijst en kip en we verlaten Nickerie dan ook met ons avondeten in piepschuimen bakjes op de achterbank.

Het Brassaplein, gezien vanaf het Willemsplein in Nieuw Nickerie

Westkanaalstraat gezien vanaf het Willemsplein

Vanaf het Residence Inn Hotel terras, zicht op de West- en Oostkanaalstraat








vrijdag 6 juli 2018

White Beach & Brokoprondo

Op vrijdag besluiten manlief en ik maar even te klussen en dan eens op avontuur te gaan. Tot nu toe zijn we alleen naar plekken geweest waar ik in mijn vorige bezoek ook was geweest en Paramaribo. We zijn wel benieuwd hoe het land er uit ziet als we een andere kant op rijden. Op zich best spannend, want een kaart hebben we (nog) niet. Aan de andere kant is het ook weer niet zó spannend, want het wegennet is vrij gemakkelijk te doorgronden en zó veel wegen zijn er nu ook weer niet die goed aangelegd zijn.


We tanken het autootje vol en gaan dan aan 'de wandel'.


In plaats van de 'highway' op te rijden en deze te volgen richting Para, steken we hem over en duiken een 'wijk' in. Het is hier waanzinnig groen en de tuinen zijn goed onderhouden. Heel wat anders dan de wijken en tuinen in Paramaribo zelf. Het doet veel tropischer aan en wekt gelijk een vakantiegevoel op.


Niet veel later rijden we nagenoeg parallel aan de Surinamerivier en komen door een dorpje dat Domburg heet. We vervolgen onze weg en zien de prachtigste percelen langs de rivier. Waarom heeft mijn oom niet hier een stukje gekocht, verzucht ik... het is hier werkelijk heel mooi.


Niet veel later komen we bij een recreatiegebied, zoals dat aangegeven is. Het heet 'white beach' en het beloofd een terrasje. Helaas, we betalen wel voor parkeren en gebruik van het terrein (we bedanken voor het gebruik van een cabana want we zijn niet van plan heel lang te blijven), maar de bar schijnt gesloten te zijn. Wel kunnen we bij het tankstation dat bij de ingang staat wat te drinken en wat te eten halen.
Jammer voor ons én voor de locals een gemiste kans, want wij zullen niet de enige 'Bakra's' zijn die tijdens de 'bouwvakvakantie', Suriname bezoeken en dan de verkoeling van de rivier zullen willen zoeken. Maar misschien blijven die Bakra's ook wel hangen bij Torarica.


Het is ons opgevallen dat 'blankies' die Suriname (lees Paramaribo) voornamelijk blijven hangen rond het gebied van Torarica. Nu is dat ook de plek waar redelijk wat te zien is - Palmentuin, Fort Zeelandia en Waterkant zijn op loopafstand-, maar je doet jezelf immens te kort aan het zien van natuurschoon én cultuur als je dat doet hebben wij ondervonden. Torarica biedt best veel luxe én een mooi zwembad, maar Suriname heeft zo veel meer te bieden (al denken wij dat er nog zo veel aan kansen voor toerisme liggen in dit land!).



White Beach bijvoorbeeld. Een stukje wit strand dat is aangelegd in de Surinamerivier. Een stuk van de rivier is afgerasterd en het is er niet diep. Aan de kant zijn cabana's gemaakt waar je een hangmat in kunt hangen en er is dus een bar (die dus gesloten is). Er zijn overigens geen of weinig zitjes, maar parkeren is goed te doen; er is een ruime parkeergelegenheid. Veel locals vertoeven in de cabana's en koelen af in het (bruinige) water van de Surinamerivier, men is blijkbaar gewend dat de bar niet open is, want men heeft tassen vol aan drinken en eten meegenomen. Aan de overzijde van de rivier lijkt oerwoud te zijn en ook whitebeach is voorzien van de nodige bomen. Het enige nadeel van vandaag; het is bloedjeheet! Het kwik raakt net niet de veertig graden aan en hoewel pootjebaden me wel wat lijkt, is het zand zodanig heet dat ik van dat plan afzie. We eten onze broodjes (en bara), drinken ons drinken en genieten even van het tafereel op White Beach onder een boom in de schaduw, waarna we onze ontdekkingstocht weer voortzetten.

White Beach
Na een bochtje links en een afslag naar rechts, komen we uiteindelijk toch weer op de 'HighWay' uit bij Paranam. Hier is het een stuk industriëler; Suralco heeft hier een gigantische bauxiet'plant' en het landschap is doorsneden met knalrode wegen. De weg is hier ..weg. het zijn alleen supergrote kuilen en hobbels waar grote vrachtwagens de grootste moeite hebben om overheen te rijden. Ook wij met ons kleine autootje laveren zo goed als het kan tussen de hobbels en kuilen door om na een kleine honderd meter weer op redelijk asfalt te staan.

Het is de weg naar 'Brokopondo'. Brokopondo is een groot stuwmeer in Suriname. Het is ontstaan door het aanleggen van een hydrodam, waar nu een groot deel van de electiciteit van Suriname wordt opgewekt. Door de aanleg van dit meer hebben mensen hun huis- en haard moeten achterlaten omdat dorpen onder water kwamen te staan. In het ANWB-boekje dat ik heb meegenomen staat dat het de moeite waard is om te bezoeken en dus besluiten we de weg af te rijden naar het meer.

Het is een netjes geasfalteerde weg (het schijnt dat het jaren geleden een rode zandweg was) op wat kleine plekken na, waar het asfalt volledig aan gort is gereden door zware vrachtwagens en vervolgens weggespoeld door de zware regens. Aan weerszijden van de weg is een ruime strook gras aangelegd en aan de ene zijde staan de grote electriciteitspalen met nummers er op. Hier en daar zien we kleine gemeenschappen in het groen daarachter in hutjes van - wat lijkt als- sprokkelhout en resten van golfplaat. De nummers dienen ook als adres-aanduiding voor die gemeenschappen en als je bijvoorbeeld vervoer moet regelen; je geeft dan aan dat je bij 'paal X' staat en dan weet men waar men moet zijn. Aan de andere zijde van de weg wordt het steeds groener en is steeds meer oerwoud te zien, prachtige woudreuzen, lianen en weelderig groen.

Zo nu en dan passeren we een dorpje, waar zonder uitzondering altijd een chinese supermarkt en een tankstation te vinden is, evenals een moskee, een christelijke kerk en een mandir. We stoppen bij een tankstation om onze tank wederom goed vol te tanken; we willen voorkomen dat we ergens 'leeg' komen te staan dus als de wijzer op een halve tank komt, tanken we de eerstvolgende gelegenheid 'm weer vol. Een vrouw probeert ons iets te verkopen vanaf een klein kraampje. Ik bedank haar vriendelijk.






De reis naar Brokopondo is langer dan verwacht. Het is één lange rechte weg, dus verdwalen is niet echt mogelijk (tenzij je van de weg af gaat slaan natuurlijk). Hier en daar zien we borden langs de weg die 'luxury resorts' aanbieden of een wegwijzer naar een goudmijn. Ik stel manlief voor om ooit eens zo'n luxury resort te bezoeken als we weer 'te lande' zijn. Lijkt me wel wat, want zonder uitzondering adverteren deze resorts met 'spa's' en 'wellness'.

Dan eindelijk doemt een groot betonnen werk op aan het einde van de weg. Dit is de brokopondo-dam! We verwachten een heel spektakel. Maar nee... wie een spektakel verwacht komt bedrogen uit. Het is wat het is; een dam.

We besluiten om voorzichtig een stukje naar boven te rijden. De weg is hier geen asfalt meer en het verhuurbedrijf heeft een beleid dat je niet onverharde wegen in het binnenland op mag. We zijn echter blij dat we het stukje naar boven hebben afgelegd, want het uitzicht over het Brokopondo meer is werkelijk fantastisch! Er is ook een parkeerplaatsje waar je op je gemakje kunt parkeren en kunt genieten van het uitzicht.

Korjalen varen over het meer. Ze brengen mensen naar diverse plaatsjes aan het meer. De grootte van het meer is indrukwekkend. We kijken met ontzag naar de grote watermassa. Wederom vinden we het jammer (en gemiste kans) dat er geen terrasje is of in ieder geval een soort gelegenheid om iets te drinken en te eten. We zouden er zo een uurtje of wat zijn neergestreken...


Nu zijn we echter na een kwartier wel klaar en besluiten weer naar Paramaribo te rijden. We nemen weer die lange rechte weg naar Paranam. Ongetwijfeld kunnen we avontuurlijk een andere weg nemen, maar daar hebben we ongetwijfeld ook een 4-wiel drive voor nodig en we rijden nu een klein stadsautootje. Zo avontuurlijk doen we een volgende keer wel weer.

Bij Paranam/ Alcoa zit een cafetaria. De rit was vrij lang dus we hebben inmiddels wel trek gekregen. We kopen wat sateh's en bakabana, vergezeld van een dawet en soft. Het tentje heeft diverse zitjes in de schaduw en we komen even rustig bij voordat we verder 'naar huis' rijden.


Le- Kasan Cafetaria bij Alcoa/ Suralco - foto van Gio Karto

In Suriname is het rond half acht al donker de schemering is dan ook al behoorlijk ver gevorderd als we het perceel op rijden. We hebben nog net een half uurtje licht om een plons in het zwembad te nemen en 'airforce one', zoals we de groep vleermuizen op zolder hebben genoemd uit te zien vliegen.