donderdag 28 september 2017

Pasensi na wan bita bon, ma en froktu switi fu nyan

De vertaling van deze 'Odo' is: 
"Geduld is een bittere boom, maar zijn vruchten zijn lekker om van te eten." en het betekent zoiets als "Er zijn zaken die ogenschijnlijk veel tijd in beslag nemen, als uiteindelijk de tijd rijp is, plukt men de mooiste, lekkerste vruchten hiervan" en wij kennen het in Nederland als "Geduld is een schone zaak"....

Tja, welke kant was 't ook al weer op? Manlief en ik kijken om ons heen om ons te oriënteren waar we precies zijn en waar we naar toe moeten. We zitten nu op de dr. Sophie Redmondstraat en moeten richting Waterkant. We kiezen - blijkt achteraf- niet de kortste weg, maar zien daardoor wel een stukje Paramaribo. 

Via de Zwartenhovenbrugstraat komen we op de Wagenweg Straat, waar we bij een toeristenbureau toch maar even de weg vragen en vervolgens via een stukje terug over de Zwartenhovenbrugstraat en de Steenbakkerijstraat bij de VolkskredietBank Suriname, Waterkant terecht komen. Jawel, aan het einde van de dr. Sophie Redmondstraat, een paar honderd meter verder doorlopen als waar wij afgeslagen zijn. 

Op het hoekje van de SVB staan - helaas- meerdere 'shady' figuren. Ik vond dat in februari al niks en ik vind het nu nog steeds creepy. Sommigen schijnen goud of zilver te willen verkopen heb ik begrepen. Er lopen ook behoorlijk wat bedelaars in de buurt van de bank, alsof als je net geld hebt gehaald je gelijk dat geld aan hen zal gaan geven. We lopen snel de bank in en wachten bij de balie tot we aan de beurt zijn. 

Ik overhandig de verklaring van erfrecht - met apostille- en de andere benodigde papieren. Zoals ik ook heb besproken met mijn contactpersoon bij de SVB en zoals de voorwaarden van de kluis vereisen. De dame neemt de papieren aan en maakt de benodigde kopieën en vraagt me even te wachten. De spanning loopt nu toch wel op. Ik ben ZO nieuwsgierig wat ik straks ga aantreffen! 

De dame komt, het heeft even geduurd, weer aanlopen en overhandigd mij de originelen. Maar... vervolgens zegt deze "U wordt gebeld wanneer u kunt langskomen".  Euh.. wat? Ik had toch al afgestemd en dingen doorgenomen? Wat is dit nu weer voor onzin? Krijg je eerst te horen dat je met die papieren moet terugkomen om toegang te krijgen, kom je terug met die papieren en dan is het nog niet goed blijkbaar... 

Het lijkt er echter op dat er geen andere mogelijkheid is om te wachten op het telefoontje. Ik wil ook geen stennis schoppen met het risico dat ik er straks helemaal niet meer welkom ben. Frustrerend is het wel. Nog langer wachten... nog langer in spanning zitten en nog langer onzekerheden... maar, zoals ik deze blog begon "geduld is een schone zaak".
Zwartenhovenbrugstraat (foto: De digitale winkelstraat)


Manlief en ik verlaten teleurgesteld de bank. De meegenomen bescheiden klem ik nog wat steviger onder mijn arm als we de bank weer verlaten, die vreemde figuren hangen er nog steeds en er is een woordenwisseling tussen de bewaking en een - blijkbaar boze- dame. Het geeft echt een super onveilig gevoel. Jammer voor zo'n centraal punt in Paramaribo.

Via de Jodenbree Straat en Domineestraat komen we bij een mall waar ook een aantal eet tentjes in zitten en we eten daar als (late) lunch een rotirol (sondro pepre ;-)).  Daarna lopen we de Domineestraat uit totdat we weer bij de bushalte zijn. 

Dan is het even zoeken welke bus we moeten hebben, maar de chauffeurs zijn erg behulpzaam en al snel vinden we de bus naar 'onze stek'.  Zoals gezegd, vertrekt een bus als hij vol zit. En vol is ook echt vol. In de kleine busjes, zitten aan de ene kant twee-zits bankjes en aan de andere kant enkele stoelen, naast de chauffeur zitten ook nog twee plekken EN - daar komt t- je kunt nog stoeltjes naar beneden klappen zodat het gangpad ook geheel gevuld is. Manlief en ik zijn de laatsten die de bus in kunnen. Ik zit op het één na laatste klapstoeltje en manlief op - dus- de laatste. Dat betekent ook, gezien de deur gewoon tijdens de rit open blijft- dat hij naast de open deur zit. En zonder enige gordel of andere beveiliging, levert dat een spannend ritje op. 

Hij is dan ook blij dat er op een gegeven moment voldoende mensen uit zijn gestapt zodat we op een gewone bank kunnen zitten. Na een ruim half uur komen we aan bij de 'wijk' waar wij moeten zijn, alleen neemt de bus nu een heel andere route dan op de heenweg. Omdat op de weg voor ons huis de bussen wel  heen-en-weer rijden en dus dezelfde route heen-en-terug nemen, baart dit wat zorgen. Komen we wel terecht waar we verwachten terecht te komen? Ik hoop toch echt dat deze bus ook weer bij de buurtsuper terecht komt. 

Een vrouw schuin naast ons, ziet de vertwijfeling en zegt dat de bussen eigenlijk altijd wel wat varierende routes rijden. Dat ligt aan het tijdstip, aan de mensen die er in zitten, of de chauffeur nog ergens wat moet afleveren of ophalen en wat nog niet meer. Er zijn echter altijd plekken waar ze altijd langs komen; zoals de buurtsuper en daar stappen we dan ook uiteindelijk uit.

zondag 24 september 2017

Biotex en Bussen

Om even voor half zeven in de ochtend, geniet ik van de koele ochtend. Terwijl ik op mijn schommelstoel een flinke mok koffie opdrink, denk ik aan de afgelopen dagen en hoe snel ze zijn omgevlogen. De tuin is nu al voor een flink stuk ontdaan van de dorre struikjes, de muren zijn voor een groot deel al schoon. Ik ben blij met de indeling zoals die nu is; met de eettafel in de keuken en de zithoek aan de voorzijde van het huis. Ziet er gewoon logischer uit...

EHBO pakketje van Omega Supplies
- met dank aan Michel Meijer
In één van mijn eerdere blogposts schreef ik over mijn schoonmaak-perikelen in februari en de moeite die het me kostte de opgedroogde lichaamsresten van mijn wijlen oom te verwijderen. Door die blog kreeg ik van Omega Supplies een 'EHBO' pakketje toegestuurd; een 'Eerste Hulp bij Overlijden' pakketje zoals Michel Meijer het noemde. Ook kreeg ik meerdere waardevolle tips hoe je 'die dingen' goed kunt schoonmaken. Dat doe je dus niet met 'Fabuloso', maar met vloeibare Biotex Groen. Het nadeel van Biotex groen is echter dat het, en zeker niet in geconcentreerde vorm, goed is voor je huid en zelfs gewone latex/nitril handschoenen wegvreet. Het pakketje bevat speciale, extra dikke handschoenen om met die Biotex schoon te kunnen maken. Verder zitten er geurpennen in (en die roken zelfs al in het pakketje citroenfris!), handreinigingsmiddel (een soort spraypennen) EN een busje met "deb instant foam" (sterker dan meerdere flesjes sterilon)...
Ook heel bijzonder is een soort vaseline-achtig spul dat je onder je neus kunt smeren; wat je ook voor smerigs aan geur tegenkomt... het ruikt naar vanille! Het werkt ongeveer drie uur en het houd je hersens dus flink voor de gek en één persoon moet het in ieder geval niet gebruikt hebben, want je ruikt dus ook gaslekken, bedorven voedsel, etc. als vanille...

Gisteren heb ik de voegen op de vloer, waar mijn oom ooit lag, helemaal verzadigd met Biotex. Daarna heb ik de hele boel weer goed geschrobd. En wel-heb-je-ooit; de laatste restjes zijn nu weg EN ook het (zij het minimale) vreemde geur-residu is nu weg. De muren in dezelfde omgeving heb ik eerst met Biotex afgenomen en daarna heb ik ze in gesprayd met een citroenpen. Het is allemaal nu écht schoon en dat geeft een fijn gevoel. Ik vraag me af waarom de 'gespecialiseerde schoonmaker' hier in Su dat soort dingen niet weet en gewoon met een simpel koud/ lauwig sopje even zwabbert. Niet echt kundig EN niet respectvol naar de nabestaanden die met zoiets te maken hebben en dat terwijl het zo'n simpele oplossing is.

Manlief heeft zich inmiddels bij mij op de veranda gevoegd en smeert zich weer in met Krappa-olie; er zijn toch weer wat muskietjes geweest die hem te pakken hebben gehad. Hij besluit nu het nog koel is, gelijk in de tuin nog wat werk te doen. Ik doe nog een stuk muur en zet een aantal keukenkastjes in de bleek.

Om een uurtje of elf hebben we allebei weer gedouched en hebben we ontbeten. Klaar om naar de stad te gaan.

Een typisch Surinaamse bus
foto: http://www.pietbuitendijk.nl
We lopen naar de 'buurtsuper' een paar honderd meter verderop en wachten op de bus. Het is wel even spannend, want er is niet zoiets als een bushalte en ook op de bussen staat niet echt waar ze heen gaan. Voor zover ik heb begrepen rijden alle bussen naar Paramaribo centrum. Als je dus van dorp A naar dorp B wilt en de bus van dorp A gaat niet via dorp B onderweg naar Paramaribo, dan moet je dus helemaal naar Paramaribo om daar de bus naar dorp B te nemen. Er is ook geen vast schema. In Paramaribo vertrekken de bussen gewoon als ze vol zitten. Op drukke tijdstippen zijn er dus veel bussen achter elkaar, op rustige tijdstippen kun je gerust tot een uur zitten wachten tot de bus vertrekt. Vandaag hebben we geluk. Binnen tien minuten komt er een bus aan die ons naar Paramaribo brengt en dat kost wel 2,50 SRD per persoon; oftewel (met een koerst van 8 SRD per euro);  31 Eurocent.

We krijgen als 'bakra's'  (Sranang voor 'kaaskop' of 'Hollander') wel wat blikken toegeworpen dat we in de bus reizen. De meesten reizen nagenoeg altijd met een auto of een taxi. Ik vind het echter een heel eerlijke manier van reizen; hij gaat gewoon naar een vast eindpunt, de prijs is vooraf bekend... en niet zoals met een taxi dat je achteraf behoorlijk gen***d kunt worden. En waarom zou het niet goed genoeg voor ons zijn? Het is een prima ritje en je komt waar je wilt zijn en als je ergens onderweg wilt uitstappen druk je gewoon op de knop en stopt de bus op het eerstvolgende erf of kruispunt. Als je weer mee wilt, steek je gewoon je hand op als de bus er aan komt (bushalte of niet); als er plek is, stopt hij en kun je mee.



Een goed half uur later stappen we uit bij het 'busstation' in het midden van Paramaribo en we gaan op zoek naar de bank. Op weg naar de kluis. Ik verheug me er op dat ik straks eindelijk zal weten wat er in zit...

Krappa-olie, grietjebies en de schommelstoel

Een klamboe goed ophangen is een kunst – blijkbaar. Vannacht heb ik wel drie muskieten naar het hiernamaals geholpen en ik zit onder de bultjes van exemplaren die het wel hebben overleefd (of me hebben geprikt voordat ik ze doodsloeg). Je moet zo’n ding blijkbaar goed met de lakens instoppen en niet alleen over de bedranden laten hangen, want daar komen die krengen dus doorheen.

Dus sta ik om even over zessen in de ochtend mijn benen in te smeren met ‘Krappa-olie’. Behalve dat het helpt tegen de muskieten zelf (ik had mezelf dus ook moeten insmeren er mee vóórdat ik ging slapen), helpt het ook goed tegen de jeuk én helpt het de bultjes te verminderen. We vinden zelfs dat de krappa-olie uiteindelijk beter werkt dan de deet-lotions die we hebben meegenomen uit Nederland...

https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=2521723
(Door I, Arria Belli, CC BY-SA 3.0)
De zon is nog niet op zo vroeg in de ochtend en dus is het nog relatief koel, al wordt het hier niet kouder dan 26 graden in de nacht. Op de veranda geniet ik van een flinke mok koffie en kijk ik naar het vogelleven in de ‘voortuin’ Zo zitten op de elektriciteitsdraad een drietal zwartgele vogeltjes (grietjebies zo weet ik nu) die er lustig op los kibbelen en haasje-over lijken te doen, eigenlijk zijn ze best agressief naar elkaar en alle insecten die maar in de buurt komen, worden zonder pardon uit de lucht geplukt. Over het zand hipt een superklein bruin vogeltje en ook voor deze inieminie is geen insect veilig.

Halverwege de ochtend komt mijnheer Kibrifasi weer aanrijden. Vandaag gaan we in ieder geval een nieuwe gasbom (in Suriname heet een gasfles een gasbom) halen, met bijbehorende klemmen en regulator.

Ik vraag mijnheer Kibrifasi toch echt te stoppen bij een pinautomaat, om het geld voor de gasbom en dergelijke te kunnen pinnen, waar hij gelukkig eindelijk gehoor aan geeft; ook al lijkt hij niet echt genegen te zijn te stoppen. Het voelt een stuk fijner om wat ‘SRD’ in mijn portemonnee te hebben, een stuk minder afhankelijk ook.

Mijnheer Kibrifasi heeft navraag gedaan bij diverse winkels waar deze het goedkoopste is en zegt daarheen te rijden, maar in plaats daarvan rijdt hij naar het terrein van de EBS (EnergieBedrijf Suriname). Had ik dat geweten, dan had ik in plaats van mijn slippers en jurk, wel mijn schoenen en broek aangetrokken; zonder kom je namelijk het terrein van de EBS niet op.
Dus alsnog naar de winkels en even later rijden we met gasbom en –uit een andere winkel- de regulator en klemmen weer huiswaarts.

We stoppen ook nog even bij de supermarkt. Het is een grotere supermarkt langs highway, niet zoals de buurtsuper bij ons om de hoek. Deze heeft een ruim assortiment van artikelen, waaronder zelfs keukenpapier van de Jumbo, ‘Perfekt’ huismerk en ook van de Spar zie ik spullen staan. Het is een mengelmoes van dingen en ik doe uitgebreid boodschappen om voorlopig weer genoeg in huis te hebben. Ik zie in mijn ooghoeken mijnheer Kibrifasi verschillende keren de winkel inlopen om te zien of we al opschieten; geduld is niet echt een eigenschap die bij hem past.

Met afgeladen tassen verlaten we de supermarkt. Gewone boter, kaas en eieren, brood en beleg, maar ook wat kruiden en diverse schoonmaakartikelen (die de maanden niet hebben overleefd) en een nieuwe bus ‘anti-muskieten-spray’ (erg nodig!).

Helemaal in mijn nopjes (ik ben een supermarkt-o-fiel) rijden we weer verder terug naar huis, waar mijnheer Kibrifasi de gasbom aansluit op het kookstel en ik de boodschappen uitpak.

In de middag belt ook Unu Pikin – Meubels en Meer dat ze de kast komen bezorgen. Het kost echter de chauffeur behoorlijk wat moeite om ons te vinden omdat het adres dat ik heb (en ook zo op alle papieren staat) óók nog een eind verderop schijnt te bestaan. Ik moet blijkbaar een soort halve routebeschrijving meegeven (weet ik later) om het perceel aan te duiden waar ik precies zit.

(deel van) de veranda met de schommelstoel
(hier al wel geschilderde tafel en muren)
De kasten zijn prachtig. Stevig en mooi afgewerkt. Maar nóg blijer wordt ik van de schommelstoel die ik gelijk op de veranda installeer en waar ik ook mezelf maar even op installeer. Ik moet ‘m natuurlijk even uittesten. Ik kan het iedereen aanraden om een dergelijke schommelstoel in de tuin te zetten!

Helaas komt ook vandaag mijn zending uit Nederland niet aan. Ik probeer het verzendbedrijf te bellen, maar ook mijn internetverbinding (om het telefoonnummer op te zoeken) laat het afweten en de telefoongids heeft geen vermelding van dit betreffende bedrijf, dus dat wordt even wachten.

Door de leveringen (en niet-leveringen) is het inmiddels ook te laat om nog naar de stad te gaan. De bank gaat al om twee uur dicht en was al na tweeën toen de kast werd geleverd.


We klussen nog wat en maken nog wat schoon. Ik kook een maaltijd, wat nu kan, nu ik weer gas heb voor het kookstel. Het is al vrij laat als we gegeten hebben en de zon is al lang onder als manlief de afwas in het druiprek zet. We luieren nog wat en lezen de ‘Times of Suriname’ op de veranda en besluiten dan vroeg te gaan slapen. Dan zijn we morgen weer vroeg wakker zodat we richting ‘stad’ kunnen. 

Nanga opo mofo

lees deze post ná 'Ingi Dei...' - door vage redenen is de volgorde van de post wat in de war geraakt, ondanks op juiste volgorde publiceren...

Oftewel: 'Met open mond'

Van verbazing om precies te zijn. Want verbazing is het woord van deze vakantie. Manlief viel van de ene verbazing in de andere terwijl we het rondje Paramaribo maakten. Het verkeer dat geen enkele logica lijkt te hebben, waar regels er voor de vorm lijken te zijn en veel met handgebaren wordt geregeld.  

Ministerie van Sociale Zaken en Huisvesting
Foto door : Adri Vollenhouw
De mate van verval bij sommige van de prachtige, koloniale panden, zoals het pand van het ministerie van sociale zaken en volkshuisvesting; dat notabene op de wereld erfgoedlijst van de Unesco staan. Ze staan soms naast prachtige, minutieus gerestaureerde exemplaren.

De prachtige huizen aan de Suriname rivier, waar hoge hekken en camera’s voor veiligheid moeten zorgen. Nog geen vijf minuten later rijden we langs huizen die met moeite nog overeind lijken te blijven staan en die een dak hebben van gebutste golfplaten.

Verbazing over de vele casino’s die er op zo’n klein stukje land zijn en de ratio die er is tussen casino en aantal inwoners. Het ene gebouw is nog uitbundiger verlicht dan de andere.

De grandeur van hotel Torarica en de teneur van de stoepen even verderop in de buurt van de ‘Waterkant’ en de ‘Grote markt’. De trieste aanblik van het onafhankelijks plein, omringt door hekwerk en met lelijke hopen zand hier en daar (hoe anders zag het er in februari uit!) en het dan weer het statige presidentieel paleis er tegenover.

Ook ik verbaas me enigszins als we ineens afslaan bij een straat waar ik zelf nooit ingereden was. Dat verbaasd mij ook van Mijnheer Kibrifasi, die steevast weigert  ’s avonds ook maar de stoppen in de buurt van een pinautomaat. Hij rijdt echter stoïcijns door. Niet veel later rijden we langs een aantal warungs en dát is exact waarom we hier zijn.

Het blijkt een straat in de wijk Blauwgrond te zijn en het is dé locatie die bekend staat om de vele Indonesische eethuisjes; de warungs. Bij één van de warungs weten we een parkeerplekje te scoren, het is overal super druk en het is ook voor een tafeltje een pittige zoektocht, maar gelukkig is bij de warung waar mijnheer Kibrifasi wil eten een plekje beschikbaar.  Manlief, Dana en mijnheer Kibrifasi, bestellen alle drie een nasi. Ik ga voor de tofu, denkende dat een vegetarische maaltijd wat lichter zal zijn en ik het makkelijker op kan.

Dawet
foto: Inge van
https://www.tastingstories.com
Niks is minder waar. De maaltijd – die super vers wordt bereid terwijl je wacht - is ten eerste verre van vegetarisch en het is écht een heel bord vol!  Bovenop de tofu is een hele berg met kip kunstig opgestapeld. Ik vraag mezelf af hoe het zo kunstig blijft liggen.  Ik ben blij dat ik niet net als mijnheer Kibrifasi er een dawet bij besteld heb, maar een flesje water dat ik kan afsluiten. Zo veel eten en dan ook nog een drankje op moeten drinken had ik nooit gered. Het eten is gelukkig niet ‘faya’ , de sambal werd apart geserveerd, en ook manlief eet met veel smaak de nasi die hem is voorgezet op.

Op de terugweg zien we nog een staartje van de Ingi Dei, het feest is nu grotendeels voorbij, maar er lopen nog vele mensen in de prachtigste traditionele kledij over de straten. Helaas is door deze feestdag Waterkant ook erg druk en we kunnen met geen mogelijkheid een plekje vinden voor de auto om er te parkeren. Die djogo moet dus wachten tot later. Jammer, want het ziet er druk, gezellig en bruisend uit als we er langs ‘cruisen’.


Ik stel voor om dan een drankje op onze veranda te doen, maar zowel mijnheer Kibrifasi als Dana lijken daar niets voor te voelen, dus manlief en ik worden keurig bij het huis gedropt. Manlief en ik besluiten nog wel even te genieten van de avondlucht en drinken nog een drankje voordat alle deuren weer stevig vergrendeld worden voor de nacht. 

dinsdag 19 september 2017

Ingi Dei, Wintjies en Raven

lees deze post voor 'nanga opo mofo' - door vage redenen is de volgorde van de post wat in de war geraakt, ondanks op juiste volgorde publiceren...

Net even voor zevenen in de ochtend zitten we aan het ontbijt. Gisteren heb ik – behalve gekoelde haring- ook een ontbijtpakket samengesteld, omdat ik er al zo’n vermoeden van had dat ik niet in de gelegenheid zou zijn zelf naar een supermarkt te kunnen en ik wilde mijnheer Kibrifasi niet laten opdraaien voor een grotere boodschap dan wat flessen water en frisdrank.

Even baal ik er van dat de ‘Nescafé Gold’ niet meer goed blijkt te zijn, geen koffie – ook al is het een oplosversie- om de dag te starten. Ik schenk maar een groot glas cola in; cafeïne is cafeïne, ook al is deze versie voorzien van een grote hoeveelheid suiker en bubbels.

De tuin achter het huis... met veel dorre struikjes
Na het ontbijt gaat manlief poolshoogte nemen in de tuin en ik maak een grote emmer met sop om alles weer goed onder handen te nemen. De muren kunnen wel een flinke schrobbeurt gebruiken zo te zien.

Eigenlijk hadden we andere plannen. Zo wilden we heel graag vandaag al naar de bank om ‘de kluis’ te regelen en ik wilde ook graag naar de notaris om de papieren op orde te brengen, ook wilde ik graag naar een specifieke winkel om verf te halen. Ik hoopte dat vandaag mijn verzonden doos bezorgd zou worden. Ik verheugde me al op de levering van twee kasten en nog meer op mijn schommelstoel die ik eerder heb besteld bij ‘Meubels & Meer’; een initiatief van Unu Pikin, een stichting in Paramaribo die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een mogelijkheid biedt om toch aan het werk te zijn en mooie dingen te maken.

Helaas. Niks van dit alles gaat vandaag gebeuren. Het blijkt een nationale feestdag in Suriname te zijn. Het is de dag der inheemsen, oftewel Ingi Dei. Dat betekent feest, maar ook dat alle instanties en winkels gesloten zijn. Het wordt dus een dagje- in-en-om-huis bezig zijn.

Manlief besluit de een aantal gordijnen af te halen en alvast in een emmer wasmiddel te zetten. Hij schrikt zich een hoedje als vanachter één van de gordijnen een klein wit hagedisje wegschiet; het is een ‘wintjie’ (?)  zoals ze volgens mij hier worden genoemd; een wittig, doorzichtig reptieltje (je ziet zelfs de eieren zitten als ze die dragen!). Ik zelf begin met het schrobben van de muren.

Even later zie ik in mijn ooghoek manlief tussen de verdorde struikjes scharrelen, zich bukken, een struik vastpakken en deze uit de grond trekken. De tuinman in hem komt wel los op zo’n stuk grond waar van alles en nog wat te doen en op te knappen is. Ik roep naar hem dat hij zijn hoge schoenen en een paar handschoenen moet aantrekken (de kaplaarzen en goede werkhandschoenen zitten nog in de te arriveren doos) en dat hij voordat hij struiken gaat trekken er eerste een paar keer doorheen moet slaan met een lange stok. In eerste instantie snapt hij niet dat ik zo’n ophef sta te maken, maar als ik hem uitleg dat hier toch echt slangen en andere beestjes leven die een stuk minder onschuldig zijn dan de gemiddelde regenworm en kruisspin die we in Nederland kennen, gaat hij gelijk uit de slippers en komt hij in zijn stevige wandelschoen en gewapend met een lange stok weer tevoorschijn.

Lunch met de complimenten van mijnheer Kibrifasi
Terwijl we beide bezig zijn met onze eigen klusjes, komt mijnheer Kibrifasi de weg op gereden. Volgens mij is hij hartstikke nieuwsgierig naar wat we allemaal uitspoken. Hij vraagt of we wat nodig hebben en ik zeg hem dat ik – mede omdat ik nog geen geld heb kunnen pinnen – nog niet in de gelegenheid ben geweest om eten voor de lunch en het avondeten te kopen, naast het feit dat ik op dit moment geen gas heb om mee te koken. Mijnheer Kibrifasi zegt dat hij rond één a half twee terug zal komen met eten, een potje oploskoffie en een pak melk.  De melk en de koffie komt hij vrijwel direct weer terug brengen, hij heeft in ieder geval onthouden dat voor mij een dagstart zonder koffie geen goede start is. Daarna rijdt hij gelijk weer weg.

Precies tussen één en twee komt mijnheer Kibrifasi weer aangereden. Hij heeft een tasje vol bakjes bij zich. Ik nodig hem uit om te blijven eten, maar hij heeft van alles te doen en gaat eigenlijk gelijk weer weg. We spreken nog wel af om ’s avonds ‘een wandeling’ (dus: autoritje) te maken naar Paramaribo en daar wat te eten. Hij zal rond half zeven ons komen ophalen.

Het eten is een mengelmoesje van allerlei Sranan nyang (Surinaams eten). De kip is wat aan de pittige kant en manlief loopt even rood aan als hij probeert te blussen met wat aangemaakte komkommer, die uiteraard helemaal niet van de verkoelende variatie is. Dat weet ik inmiddels wel, maar voor hem is het dezelfde ‘faya-verrassing’ als dat het begin dit jaar voor mij was.

Het eten dat over is, pakken we weer netjes in en zetten het in de koelkast. Altijd lekker voor een later snackje of in aanvulling voor de lunch morgen. Daarna buiken we nog even uit op de veranda alvorens weer beiden een paar uurtjes wat te doen. Manlief gaat de door mij aangeschafte stoel- en bankhoezen neerzetten en de eettafel en zithoek omwisselen (het is nu te heet om wat in de tuin te kunnen doen) en ik ga weer verder met mijn bleek-muur-missie.

Gewassen gordijne, schone muren en frisse stoelhoezen,
dat isal een heel ander gezicht dan eerst!
Ruim voordat mijnheer Kibrifasi ons komt halen, springen we om de beurten onder de douche. Ik had me voorgenomen om snel een elektrisch boilertje aan te schaffen en had voor tot die tijd van die kampeer-zonne-douches geregeld, maar het water uit de douche is heerlijk lauw en niet zo koud als in mijn herinnering. Dit is prima te doen!

Manlief is zich nog aan het aankleden als mijnheer Kibrifasi al weer aan komt rijden. Even kijk ik op de klok of wij zo laat zijn, maar dat is niet zo; mijnheer Kibrifasi is erg vroeg. Op de stoel naast hem zit ‘de arbeider’, dezelfde man die maandelijks mijn perceel rijkelijk voorziet van pesticide om het onkruid tegen te gaan. Ik ben blij dat het perceel bijgehouden wordt, maar kan dat nu niet zonder die rommel?

We rijden naar het huis van de arbeider, dat vlak achter het huis van mijnheer Kibrifasi ligt. Manlief kijkt zijn ogen uit naar hoe het land er uit ziet. Hij is – ook omdat hij verre van gek op vliegen is- nog nooit buiten Europa geweest. Hij valt van de ene verbazing in de andere en grinnikt wanneer mijnheer Kibrifasi zegt dat we nu ‘highway’ op rijden.

We stoppen nog even bij Dana’s huis om te vragen of ze mee gaat vanavond. Het is een vreemde situatie. Sam zwaait enthousiast op de achtergrond. Dana kijkt alsof ze net door de onweer is geraakt, zo boos. Maar ze mompelt wel iets en wij rijden verder.  Terwijl mijnheer Kibrifasi als vanouds weer moppert op Dana en “hoe het is”.

Dat is nog niks met de weg naar Kibrifasi’s huis, het is er niet beter op geworden sinds ik hier in februari was. De weg zit vol met kuilen en is nu ook nog enigszins stoffig omdat het minder is gaan regenen.  Het is bijna ‘grote droge tijd’. Terwijl we van links naar rechts schudden in de auto babbelt en moppert mijnheer Kibrifasi er lustig op los.

Raaf
Nadat we de arbeider hebben afgezet, gaan we kort langs mijnheer Kibrifasi’s huis. De dame uit Guana woont er nu niet meer, dat is nu een andere bewoner geworden. Ik laat manlief zien waar ik iedere dag zat op het erfje en ik laat hem de raven zien die vanaf het erf te zien zijn op een ander erf. Overigens zijn raven hier in Suriname niet de raven die wij kennen als die grote zwarte vogels, raven zijn hier de vogels die wij kennen als ara’s. Ik laat het kippenhok zien en vertel over het erf – helemaal begroeit- achter het muurtje, inclusief de kokosbomen en de kokosnoten die Dana plukte op de dag dat ik terugvloog. De gasfles en de wok waar mijnheer Kibrifasi op kookte is – tot grote ergernis – gestolen, notabene op klaarlichte dag!

Na enkele minuten komt mijnheer Kibrifasi weer naar buiten en zijn we klaar om een wandeling om- en in Paramaribo te maken. 

maandag 18 september 2017

Mevrouw Helderder

Terwijl manlief en ik kamp opzetten, sluit mijnheer Kibrifasi de hydrofoor aan. Tijdens de afgelopen maanden is deze een keer droog komen te staan en maakte toen een ontzettende herrie. Blijkbaar zo erg dat ze mijnheer Kibrifasi hebben gebeld om er wat aan te komen doen. Ik maak op mijn ‘gedachtenlijstje’ een aantekening dat ik meer informatie over hydroforen en hun onderhoud moet leren; voor dit soort dingen wil ik niet afhankelijk zijn van een vakman die ik moet bellen, want dat kan hier in Su wel even duren voordat die er is en dan is het nog maar de vraag of je niet afgezet wordt.

Ik open eerst alle ramen; het ruikt gelukkig niet zo muf als ik had verwacht en ook de “andere geur” waar ik voor gevreesd had, is maar zeer minimaal aanwezig. Het schoonmaakwerk in februari heeft toch zijn vruchten afgeworpen.

Deurstopper met alarm
Manlief heeft in de tussentijd met mijnheer Kibrifasi de koelkast aangezet, daarna is hij – nadat we mijnheer Kibrifasi gedag hebben gezegd- het huis gaan verkennen. Buiten is het al zo donker dat het weinig zin heeft daar iets te bekijken en bovendien hebben we alles inmiddels goed op slot zitten. Bij de vooringang (die bestaat uit twee openslaande deuren), heb ik bij beide deuren een ‘alarmwig’ gezet. Zodra daar iemand probeert naar binnen de komen, zal de wig de deur tegenhouden, maar zal ook gelijk een alarm worden geactiveerd van meer dan 95 decibel.

Ik haal daarna direct een bezem door het huis en maak een hete sop met natuurlijk die lekker ruikende Fabuloso. De wc en de douche zet ik in de pure bleek die ik daarna afspoel en ik haal een doek met bleek over de aanrechtbladen. De belangrijkste dingen zijn in ieder geval wat schoner.
Één van de megagrote tassen die ik heb meegenomen, is afgeladen met allerlei spulletjes voor in huis die ik gelijk wil gebruiken. In de grote doos die nog onderweg is, zitten alle doe-het-zelf spullen en spullen die niet zo’n ‘haast’ hebben.

Deze plakken
- in ieder geval bij hogere temperaturen -
voor geen meter
Als eerste komen vier ‘plakhaken’ uit de tas. Ik verwachtte immers geen gereedschap te hebben om vier haakjes in het plafond te schroeven en ik wil als eerste de klamboe boven het bed ophangen. Ik maak een stukje van het plafond schoon waar de ‘plakhaak’ moet komen. De eerste blijft prima plakken, maar nummer twee, drie én vier komen – ondanks verwoede pogingen – weer naar beneden. Ik mopper (is hier een eufemisme) er stevig op los, maar hoe ik ook probeer; de belofte die Tesa doet dat het een geweldig alternatief is voor het bevestigen van haken waar je niet kunt boren is – en misschien is het een temperatuurding- verre van waargemaakt. 

Ik bedenk met dat ik een doosje met paperclips heb gezien in één van de laden in de keuken en maak er provisorisch drie haakjes van die ik tussen de kunststof schroten weet te duwen. Daarna kan ik de klamboe prima ophangen. Het zweet gutst me van het voorhoofd, want je kunt je blijkbaar heel druk maken over vier simpele haakjes.

Mevrouw Helderder
-door: Fiep Westendorp-
Voordat ik het bed opmaak, spray ik de matrassen eerst goed in met pure isopropyl alcohol en daarna spray ik er een ruime hoeveelheid anti-beestjes spul op. Het idee dat er maanden niks in huis is geweest, in combinatie met tropische temperaturen en allerlei wilde verhalen over ‘vieze matrassen in hotelkamers’, maken dat ik wellicht wat extreem ben in mijn maatregelen. Even voel ik me 'Mevrouw Helderder' uit 'Puk en de Petteflet'..
Nadat de kamer weer voldoende gelucht is, maak ik het bed op met alleen een katoenen matrashoes en een dekbedhoes om onder te slapen; dekens heb je hier verre van nodig. De oude kussens die er lagen overleven het avontuur niet; zij worden vervangen door twee spiksplinternieuwe exemplaren van de IKEA. We kunnen in ieder geval slapen in een fris bed. Manlief komt met een tweede nachtkastje aanlopen; die heeft hij ‘vrijgespeeld’ uit het kleine kamertje, waar het blijkbaar naar toe was verhuisd. Twee LEDlampjes – op batterijen- maken het af.

Mijnheer Kibrifasi is tussentijds nog even langs gekomen om wat koude frisdrank en een Parbo langs te brengen en die laten manlief en ik ons goed smaken terwijl we aan de door een klem-bureau-lamp verlichtte tafel zitten. Het is één van de drie lampen hier en alles moet met verlengsnoeren omdat het huis nog niet elektrisch gekeurd is en alles nog op bouwstroom moet. Het heeft zijn charme… ook al is het super onhandig.


Na beide een – uiteraard koude, lees: lauwe – douche te hebben genomen gaan we te bedde, al is dat niet zonder eerst een gevecht met die verrekte klamboe. Waarom raak je daar eigenlijk altijd in verstrikt? Gelukkig blijven de McGuyver-stijl haakjes, ondanks het trekken en morrelen prima stand houden. Dat kan ik van het enige Tesa-haakje niet zeggen; nog voor we goed en wel in slaap vallen kan ik nog een vierde paperclip installeren omdat het plakhaakje het niet langer houdt.
Het zijn van die dingen die je niet alle dagen doet; in je nacht-outfit op een ladder een haakje in het plafond aanbrengen. 

zaterdag 9 september 2017

Weer op Surinaamse bodem...

Het is al weer een tijd terug dat ik een blog schreef. In Suriname is het er écht niet van gekomen en bij terugkomst was er de ‘waan van de dag’ die weinig ‘safri, safri’ was, zoals velen van jullie ongetwijfeld ook herkennen.
In de tussentijd heb ik dingen op een rijtje kunnen zetten en heb ik alles nog eens in mijn gedachten de revue laten passeren. Het is me tot nu toe wel het jaartje geweest en gaat ongetwijfeld nog veel aan avonturen beleefd worden; ook in Su.

Over mijn reis in februari heb ik nagenoeg alles wel opgeschreven. Over wat er tussen die en mijn afgelopen reis gebeurde is best nog wel wat te schrijven en natuurlijk ook over deze reis zelf. Waar nu verder te gaan met mijn verhaal.?
Mijn laatste blogpost eindigde bij de avond voor mijn vlucht naar Zanderij. Het zou chronologisch dus het meest logisch zijn om daar ook weer op te pakken, maar anderzijds zijn er ook nog dingen daarvoor gebeurd die nog niet opgeschreven zijn. Hmm.

Ik kies maar voor ‘chronologisch logisch’. De ‘tussentijds’ verhalen zal ik er dan zo nu en dan in verweven. …

****

Op dinsdag ben ik idioot vroeg wakker. Ik had net zo goed de wekker niet hoeven te zetten, geslapen heb ik nagenoeg niet. Eigenlijk heb ik de hele nacht lopen malen over ditjes en datjes. Of ik alles nu echt wel goed geregeld heb thuis, of ik alles wel geregeld en voor elkaar heb voor de afhandeling van de nalatenschap, of ik alles wel gepakt heb en of ik datgene dat ik gepakt heb wat stiekem niet mag niet wordt onderschept…  Ik bedenk me dat dit precies de reden is dat ik zo graag gewoon dicht bij huis op vakantie ga. Weinig regelstress en als ik toch wat vergeten ben, dan ben ik zo weer thuis.

Ik pak de last minute-dingetjes in (de haring heb ik immers nog in de koeling staan en er moet ook een ijspak bij) en loop nog een keer alles na.  Even voor half tien wordt ik gebeld. Ik ben even gespannen, ik denk gelijk weer dat de taxi het niet gaat redden. Het is weliswaar wel het taxibedrijf, maar om te vragen waar ze precies moeten zijn. Onze wijk is niet de gemakkelijkste om een adres te vinden…

Zeer ruim op tijd komen we aan op Schiphol. Gelukkig maar, want ondanks zorgvuldig wegen, is één koffer te zwaar. De andere koffer is weer veel lichter dan ik thuis had gewogen en met wat gewissel en wat spullen overdoen in de handbagage, is het geregeld. De koffers gaan verder zonder problemen in de automatische incheckmachine.

We kopen de benodigde toeristenkaarten bij de balie van het Surinaamse consulaat in hal 3 en kunnen dan redelijk snel door de controle. Zo druk is het helemaal niet op Schiphol; ondanks de waarschuwingen over extreme drukte en lange wachtrijen. Het lijkt het weeralarm van de KNMI wel.

De vlucht naar Suriname verloopt goed. Er is redelijk wat turbulentie onderweg, maar manlief – hoewel hij enige vliegangst heeft- is wonderbaarlijk genoeg na de tweede film in slaap gevallen en merkt daar weinig van. Iets voor de geplande tijd landen we op Surinaamse bodem.

Niet anders dan in januari is daar de hoge temperatuur en de lange wachttijd voor de douane. Ik had de ervaring met de lange wacht al, maar manlief verbaast én irriteert zich zichtbaar aan de inefficiënte manier van handelen. Dat we na ruim een uur wachten beiden ook best nodig naar de wc moeten helpt niet met het beoefenen van geduld.  

Gelukkig is onze bagage gewoon door alles heen gekomen. Inclusief de haring voor mijnheer Kibrifasi; die nog prachtig koel is in het bakje met een half ontdooid (ook wonderlijk) ijspak.

Met onze bagage gaan we mijnheer Kibrifasi tegemoet in de aankomsthal. Hij praat wat vreemd en even denk ik dat de Borgoe of de Parbo spreekt, maar al snel verteld hij dat hij niet lang geleden al zijn boventanden heeft moeten laten trekken door een ontsteking en nog geen gebit heeft. Ik schaam mezelf voor mijn vooroordeel en heb best medelijden met hem. Zelf ben ik net een derde kies kwijt in mijn onderkaak en pas na de vakantie kan ik een plaatje met kunstkiezen laten aanmeten, ik kan me alleen een kleine voorstelling maken van de ellende van een heel bovengebit…

Mijnheer Kibrifasi gaat het liefst gelijk naar de auto en naar het huis van mijn wijlen oom, euh… mijn huis. Ik wil echter nog wat geld pinnen en man en ik willen ook een sigaretje roken na die 9 uur vlucht en ruim anderhalf uur wachten bij de douane. Mijnheer Kibrifasi maakt zich druk over de veiligheid met betrekking tot het pinnen, maar heeft toch geduld.

Helaas doet deze pinautomaat het niet, net als de pinautomaat bij de douane wachtrij. Mijnheer Kibrifasi zegt dat het best kan dat er niet genoeg biljetten zijn. Helaas wil hij ook later niet stoppen bij enige automaat omdat het al avond is en hij het gevaarlijk vindt.

Als we bij de auto zijn, vraagt hij of ik wil rijden. Ondanks dat ik nu wel een internationaal rijbewijs heb, vraag ik of hij toch wil rijden. Inmiddels is het donker en ik heb nog niet eerder ‘andersom’ gereden; het lijkt me omwille van de veiligheid nog beter dat hij rijdt, ook al denk ik na 10 á 20 minuten dat ik misschien beter wel het stuur had kunnen hanteren. Ik neem een grote slok van het blik koude Parbo dat mijnheer Kibrifasi nog net voor het vertrek heeft gehaald. Manlief houdt krampachtig zijn flesje Fernandez vast op de achterbank....

Mijnheer Kibrifasi stelt voor om naar zijn huis te rijden. Dan kunnen we eerst daar slapen en de volgende ochtend naar het huis. Aan de ene kant klinkt dat best aantrekkelijk, maar aan de andere kant, wil ik gewoon mijn ding kunnen doen en ook manlief wil liever gelijk naar een eigen stekkie. We rijden dus direct naar het huis in Wanica...