zondag 23 december 2018

Aka misi pikin fowru, a grabu drey wiwiri

Letterlijk "De roofvogel mist de kleine vogel, hij grijpt droge bladeren...wat in het Nederlands vertaalt als "beter iets dan niets".

En zo was het. Manlief en ik kijken beteuterd naar de inhoud van de kluislade. De inhoud is een weerspiegeling in het klein van het huis toen ik er net kwam in februari. We tellen een meervoud van lege plastic tasjes, meerdere boodschappenlijstjes en lege papiertjes. Geen sieraden die van mijn opa en oma zijn geweest in ieder geval. 

Ik bedenk mij dat ik ook een politierapport heb gevonden in het huis van een inbraak waarbij diverse sieraden gestolen zijn; daar moeten die dan ongetwijfeld bij hebben gezeten óf mijn oom moet ze reeds langer geleden hebben verkocht. 

Ik hoopte verder een brief te vinden of iets dergelijks of een boekje met instructies, maar ook die zitten niet in de lade. 

Nadat we de lade hebben uitgemest, zien we helemaal onderin een mapje met papieren...

Ik open het mapje. Het zijn de oorspronkelijke akten van de stichting die mijn oom heeft opgericht en de oorspronkelijke eigendoms/aankoopakten van de gronden. Ook zitten er alle exemplaren in van eventuele aanpassingen die in de loop van de tijd bij de notaris zijn gedaan en ze zijn allen voorzien van stempels en zegels. Ik lees: "opvolgend bestuurder is..." en ja, dat ben ik toch echt. 

We doen de papieren weer in het mapje en in een plastic tasje en sluiten de nu lege lade. 

SInds dat ik wist dat er een kluis was is mijn fantasie soms rijkelijk met mij op de loop gegaan en andere keren was de inhoud precies zoals ik deze nu heb aantroffen. Ik herinner mij het gevoel dat ik had toen ik voor het eerst in het vliegtuig naar Suriname ging, waarbij ik mij had voorgesteld in een tropisch paradijs te komen en een betonnen onafgemaakte woning aantrof waar ik 38 zakken rommel uit heb gehaald en zo voelde ik me nu ook. 

Ik heb ineens behoefte aan een kokoswater met flink wat rum. 

Als we bij het huis aankomen en 'de straat' op rijden en het nu netjes geschilderde huis zien staan en het opgeruimde erf, besef ik mij ineens dat het allemaal zo slecht niet is. Het is maar wat je er van maakt en voor mij verschijnt ineens het tropische paradijsje waar ik in februari van droomde en dat het door mij ervaren 'niets' in de kluis eigenlijk heel waardevol is; het vertelt namelijk dat ik dat paradijsje mag beheren.

In de kluis waren dan geen 'verdwenen miljoenen', het huis was geen 'hemels paradijs'. Ja, dingen gaan niet van een leien dakje en tot nu toe heb ik geen gemakkelijke weg bewandeld. Ik ben voorgelogen, bedrogen, bestolen en had zorgen over een compleet niet verzekerde oom, had nachtmerries van het lichaam dat ik had moeten identificeren, angsten over van alles die ook nog maanden in Nederland had, ik maakte mij zorgen over vergiftigde honden en wat nog niet meer.  

Maar nu ik weer op mijn veranda in de schommelstoel zit, met een 'krontowatra nanga rum' zie ik in dat ik rijker ben dan ik tot nu toe had durven dromen. Ik ben een schat aan ervaringen rijker, heb kennisgemaakt met een prachtig land mét haar eigenaardigheden, dat ik mij steeds meer in het hart sluit. En nu ik nog enkele dagen vakantie te gaan heb, bedenk ik mij dat ik vind dat ik weer veel te snel terug naar Nederland moet terugkeren en dat ik nu al weer denk aan de volgende keer dat ik met mijn beide voeten op de 'Sranangoron' zal staan....

zaterdag 1 september 2018

Basi tapu olo, meki puspusi nanga bigi dagu tron mati.

De oso van de titel vertaald als "De baas heeft het gat gedempt, waardoor de poes de vriend van de grote hond werd."  en het betekent in het Nederlands zoiets als "Vriendschap sluiten met de vijand, om een gezamenlijk doel te kunnen bereiken." of "Nood breekt wet". In de betekenis van dit laatste is deze blog geschreven.

De tijd vliegt voorbij, het is al weer de laatste week van onze vakantie (let wel: augustus 2017 is het nog steeds) in Suriname. Hoewel we nog steeds geen deur voor onze veranda hebben (en we hebben inmiddels de hoop maar laten varen dat er nog iets geleverd gaat worden) en we stroom voor van alles met verlengsnoeren moeten regelen, ziet het geheel er al een stuk netter en meer bewoonbaar uit dan toen we aankwamen. De dagelijkse klussessies hebben zeker hun vruchten afgeworpen en met de planten die we in de tuin hebben gepland ziet ook de tuin er wat vriendelijker uit. 

De Sranang Oso: bíjna een echt vakantiehuis!
We hebben echter nog steeds niet van de bank gehoord, ondanks de belofte dat dit uiterlijk dinsdag (van vorige week) zou gebeuren en de nieuwsgierigheid naar de inhoud van 'dé kluis' is er niet minder op geworden. Net als met de deur voor de veranda, verwachten we niet dat de bank, voordat we weer afreizen naar Nederland, contact met ons gaat opnemen. Met beloften en toezeggingen neemt men het blijkbaar niet zo nauw hier is mijn perceptie.

Na lang wikken en wegen rijden we richting Paramaribo en besluiten de bank dan in persoon nog maar een keer te bezoeken. 

Het is een drukte van jewelste daar. Er staan lange wachtrijen voor de diverse balies. Ik leer dat aan het einde van de maand, als de salarissen zijn overgemaakt, iedereen bij de bank zijn geld in contanten weer opneemt om vervolgens bij de diverse nutsbedrijven aan een loket weer contant de rekeningen te voldoen. 

De dame aan de informatiebalie loopt, nadat we hebben aangegeven waarvoor we komen, naar een kantoortje en komt vervolgens weer terug dat er niks bekend is en dat we moeten afwachten. Dat valt dus tegen. En dan doen we iets dat we normaliter niet zo snel zouden doen, we vertellen dat we de volgende dag al zullen terug vliegen en dat er dus geen tijd meer is om af te wachten, dit terwijl het pas maandag is en we zaterdag pas terug vliegen. Ik geef de dame de naam van mijn contactpersoon die mij eerder - via de mail toen ik nog in Nederland was- had verzekerd dat met de benodigde papieren en zo geregeld zou zijn. De dame pakt de telefoon en begint te bellen. Daarna loopt ze weer naar het kantoortje en komt met de papieren terug in hetzelfde mapje waarin zij ze had gestoken toen we de eerste dag op bezoek waren; er was werkelijk NIKS mee gedaan. 

Ze loopt vervolgens naar de zijkant van de balie en neemt ons mee de bank door naar een andere ruimte. Een soort kantoortuin met een rij stoelen aan de zijkant en vraagt ons er op plaats te nemen. Ze loopt zelf door naar een met schermen afgebakend stukje kantoor en overhandigd de persoon die daar zit het mapje. Vervolgens loopt ze weer de kantoortuin uit naar de balie, terwijl ze ons een beetje hautaine blik toewerpt. Men maakt er hier qua houding geen geheim van wat men denkt van 'bakra's' en geloof me; dat is niet zo positief.

Even later komt er een vrij lange man uit het afgeschermde hokje gelopen. Het is blijkbaar een manager en hij schudt ons vriendelijk de hand. Het blijkt dat wel degelijk wat met het mapje gedaan was; mijn email is er namelijk in print aan toegevoegd en men weet dus blijkbaar al lang dat ik zou komen met de papieren en dat vrij spoedig afgehandeld moest worden. De man geeft aan wat de nog openstaande kosten zijn van de kluis en dat er ook nog retourgelden zijn te verwachten omdat er borg is betaald. Omdat die borg in euro's is betaald is dus de bedoeling dat ik de rekening in SRD voldoe en dat ik daarna de borg in Euro terug krijg. 

Hij loopt mij voor naar één van de balies en zegt zonder pardon tegen de eerstwachtende in de ellenlange wachtrij dat deze moet wachten omdat wij onze zaken eerst moeten afhandelen. Ik kan je vertellen hoe de blikken dan zijn van die wachtenden en ook dat is weinig vriendelijk en bevestigd dat men weinig op heeft met 'bakra's' die in hun ogen 'alles kunnen maken'.  Enigszins bezwaard maar blij ik niet uren in de rij hoef te staan loop ik naar het loketje. We overhandigen de benodigde papieren en het geld voor de rekening. We krijgen keurig een handgeschreven kwitantie van de transactie en vervolgens worden de euro's besteld voor de uitbetaling van de borg (deze valuta wordt speciaal gehaald want die heeft men niet standaard aan het loket). Enige minuten later wordt, met kwitantie, ook dit bedrag uitgekeerd. 

We lopen weer naar de kantoortuin en gaan zitten op het rijtje stoelen, de manager komt echter al snel aangelopen dus we zitten nog geen minuut en kunnen dan mee naar het kluisloket. 

Het hele ritueel van papieren en identificatie, al eens doorlopen in februari, wordt weer herhaald en vervolgens mogen we door de verschillende hekken naar de kelder waar de kluisjes zijn. Hier moeten we weer plaatsnemen op een rijtje stoelen terwijl een bewaker de registers nakijkt. 

En dan is het zo ver. We mogen door naar de ruimte waar de kluisladen zijn. Papieren in orde, twee sleutels... dit is eindelijk groen licht.

De kluis word geopend en er wordt een lade uitgetrokken. De bewaker verlaat de ruimte zodat wij de lade kunnen openen....

En dan zien we eindelijk wat er in dé kluis zit.....

zondag 15 juli 2018

Paramaribo Zoo en een Faya...

De tijd vliegt voorbij en het is verbazingwekkend wat je allemaal kunt doen in zo'n korte tijd.

Manlief heeft zich helemaal uitgeleefd in het rommelkamertje en de container. Oom was - volgens mij- een 'hoarder'; iemand die alles verzamelde en niets weg kon gooien, zoals ik al in één van mijn eerste blogposts schreef. Ik gooide in mijn eerste week al 38 zakken met afval weg, nu hebben we weer een immense berg met rommel. 

We zijn door alles minutieus heen gegaan, óók door hele vieze, oude zakjes waarin soms best belangrijk papierwerk blijkt te zitten. Soms vinden we nog goede dingen, die we apart leggen, maar de meeste spullen zijn oud, vies en half vergaan. Ze gaan allemaal op een grote hoop. 

Tegen de middag is het tijd voor 'vermaeck'. We besluiten dit keer de zoo van Paramaribo te bezoeken.
De dierentuin wordt aangeprezen voor haar collectie van inheemse diersoorten en wij zijn wel benieuwd.

This photo of Paramaribo Zoo is courtesy of TripAdvisor
We rijden naar Paramaribo en gaan op zoek naar de dierentuin die gelegen is in de cultuurtuin, net buiten het centrum van Paramaribo. Het is de enige dierentuin in Suriname en dat is eigenlijk ook niet zo vreemd, want het wemelt van de prachtige dieren in de vrije natuur en die kun je zo bezoeken.

De dierentuin is - voor mij- een verschrikking. Hoewel de dieren die er zitten over het algemeen dieren zijn die in het wild niet meer zouden kunnen overleven (omdat ze een staart, poot of iets anders missen), is het toch voor mij zielig om te zien dat de verblijven zo klein zijn. Wat dat betreft zijn we verwend met de Nederlandse dierentuinen als Blijdorp en Burgers, waar men de leefomgeving zo ruim en natuurgetrouw mogelijk probeert te houden.
Ik zie een prachtige jaguar ijsberen in een hokje van nog geen 6 bij 4 meter, het prachtige dier mist de staart, maar het stoort me enorm dat het dier zoveel stress uitstraalt. 

This photo of Paramaribo Zoo is courtesy of TripAdvisor
De vrijwilligers van de Paramaribo zoo doen wat ze kunnen met de middelen die ze hebben, giften, sponsoring van Nederlandse dierentuinen, nalatenschappen en de inkomsten van bezoekers. De regering laat - zoals ik begrijp uit de verhalen- al lang verstek gaan om enige bijdrage te leveren. De door de overheid geschonken verdovingsgeweren (ivm het kunnen verdoven van dieren die ontsnappen en dus direct in de stad terecht komen), zijn onbruikbaar omdat er geen verdovingsmiddel is, de door regering beloofde ampullen zijn nergens te bekennen en de zoo kan ze zelf niet kan aanschaffen omdat de fondsen naar de dagelijkse zorg van de dieren gaat. Verblijven worden stukje bij beetje wel opgeknapt, maar toch is het een pijnlijk gezicht om de dieren die nog niet gezegend zijn met een groot/ruim verblijf te zien.
(Voel je jezelf geroepen om hulp te bieden; kijk vooral op hun site en 'adopteer een dier' of bedenk misschien andere mogelijkheden om te helpen...). Men is ook op Facebook te vinden:  https://www.facebook.com/paramaribozoosuriname/ 
Ik ben zelf een GoFundMe actie gestart om een half jaar onderhoud van een jaguar te kunnen ondersteunen: https://www.gofundme.com/paramaribo-zoo-jaguar 

Maar, toegegeven, we hebben na het bezoek een stuk meer weet van de Surinaamse flora en fauna. Inheemse planten zijn, naast de inheemse dieren, goed vertegenwoordigd en we kijken onze ogen uit naar de planten die wij alleen kennen als huiskamerplant en hier een aantallen meters hoog zijn.
Ga je ooit naar Suriname op vakantie, bezoek dan zeker de zoo, al is het maar om hun werk financieel te ondersteunen!

Na ons bezoek aan de zoo vinden we het wel tijd om een hapje te gaan eten. In de zoo is wel een barretje, maar veel meer dan een zakje snoep, wat chips, schaafijs en een soft is er niet te krijgen.

We besluiten om bij de Waterkant te stoppen. Volgens de ANWB reisgids zit hier één van de betere échte Surinaams Creoolse keukens. Het tentje heet 'Uncle Ray's'. We schuiven aan op de typische rode bankjes die je op de Waterkant overal ziet. Bij Uncle Ray's draait er een supergrote fan (zo eentje die je achterop zwamp-boten ziet) en het maakt best een herrie. Aan een tafeltje zitten twee mannen verdiept in een spelletje dammen. 
Dammen schijnt in Suriname best een dingetje; het is een heuse sport die heel serieus genomen wordt (naar mijn idee is dat - met deze temperaturen- helemaal zo raar nog niet). 

Na wat kleinere hapjes, gaan we weer op huis aan.

We treffen de grote hoop rommel, inclusief meerdere vleermuis- en ander kleingedierte lijkjes, midden op het erf aan. We hebben besloten het zooitje in de fik te steken. Eigenlijk mag dat niet in Suriname, mede door het gevaar op brand. Maar de hoop ligt hier midden op het erf met geen planten in de buurt (nou ja... de Cassave's hebben het zelfs op afstand -blijkt later- moeite met de hitte) en het is windstil. We hebben bij de Chinees een fles met aansteekvloeistof gehaald en besprenkelen de hele fles over de stapel rommel. 

Vanaf de veranda zien we de hoop rommel langzaamaan vlam vatten en veranderen in een flinke fik. We hopen maar dat er geen politie op af komt...
Maar het blijft stil en terwijl we steeds roziger worden door de vlammen, wordt de stapel rommel steeds verder in een stapel as veranderd. 

Weer een klus geklaard...


Pom in Nieuw Nickerie

Na wat klusjes - en achteraf blijkt dat we veel te laat weg gaan- rijden we richting het district Nickerie en dan specifiek de stad Nieuw Nickerie. Het is een lange rit van ongeveer 240 kilometer. Nu rij je daar in Nederland een twee en een half uur over, maar in Suriname is dat bijna vier uur.

Het is wel een afwisselend ritje, ook al is het maar eigenlijk één weg die je volgt; de East-West connection road.

Zodra je uit Paramaribo bent, kom je in eerst in district Wanica en daarna in district Saramacca. Na het oversteken van de Saramaccarivier wordt het landschap een stuk groener, maar misschien dat dit ook te maken heeft met dat je hier een stuk parallel aan de rivier rijdt.

Bij Boskamp maken we een oversteek naar Jenny, de brug - Coppename brug genaamd omdat hij de rivier 'Coppename' overbrugt- is wat vreemd; hij is van staal, maar het 'wegdek' is van die geruite stalen delen, waardoor het lijkt alsof we steeds wegglijden. Rustig aan dus.


Typisch Coronie:
Church on Sunday (Rob Oo) by Rob Oo (flickr)
We zijn nu Saramacca uit en district Coronie ingereden. Langs de weg staan diverse verkoopstalletje met honing; het district Coronie blijkt daar bekend om te zijn. Het is de zogenaamde 'Parwahoning'. Parwahoning schijnt één van de beste honingsoorten te zijn en ik vind hem dan ook érg lekker! De weg ligt overigens hemelsbreed niet ver van de Atlantische oceaan, dus regelmatig worden ook door jongens vissen omhoog gehouden voor de verkoop.
Verkoopstalletje met Parwahoning
foto van: http://consumentenbescherming.blogspot.com/
Terwijl we steeds meer richting Totness rijden, zien we steeds meer koloniale (helaas vaak erg verweerd en niet goed onderhouden) huizen tegen. De typische houten, witgeschilderde bouwsels herinneren aan vervlogen tijden die nog immer zeer levend is in de harten van de Surinamer. De dorpjes die aan de rijweg liggen zijn allemaal plantages van weleer. Zo nu en dan passeren we een gemaal c.q. sluis, wat een Hollandse inbreng doet vermoeden.

Bebouwing maakt plaats voor bos en asfalt maakt plaats voor bestrating terwijl we steeds verder richting Nickerie rijden. Op een lang recht stuk met een sloot zien we diverse families vissen; enerzijds voor eigen gebruik en anderzijds om te verkopen. Twee maal passeren we een natuurgebied dat ik best had willen bekijken, maar zoals gezegd zijn we wat laat vertrokken; als we nog voor het donker weer terug willen zijn in Paramaribo dan kunnen we alleen maar doorrijden naar Nieuw Nickerie en de tussenstops voor een andere keer bewaren.


Polder in Nickerie
(foto van Plazilla.com)
Dat is ook waarom we Wageningen, wanneer we eenmaal in het district Nickerie zijn binnen gereden, - letterlijk- links laten liggen en er geen kijkje nemen, ondanks dat in de reisgids van de ANWB staat dat het de moeite waard is er een kijkje te nemen. We rijden over wegen waarbij het uitzicht doet denken aan de NoordOostpolder in Nederland; grote vlakken landbouwgrond, al is het hier voornamelijk rijst wat verbouwd wordt; ook hier in Suriname hebben ze namen die eindigen op .."polder".

Rechte wegen leiden uiteindelijk naar Nieuw-Nickerie.

We rijden door de kaarsrecht aangelegde straten naar het plein, waar men net bezig is een evenement op te bouwen. Blijkbaar is er 's avonds een (Hindoestaanse) voorstelling.
Hoewel het zaterdagmiddag is, is er bijna niemand te bekennen op de straten van dit stadje; het oogt een beetje doods. Misschien gebeurd het allemaal wel ergens anders... geen idee. Manlief en ik besluiten op het terras van Hotel Residence Inn dat op de hoek staat wat te eten alvorens weer terug te rijden naar Paramaribo. We bestellen Pom, een Joods-Creools traditioneel Surinaams gerecht. Het is een ontzettend groot bord vol eten, geserveerd met rijst en kip en we verlaten Nickerie dan ook met ons avondeten in piepschuimen bakjes op de achterbank.

Het Brassaplein, gezien vanaf het Willemsplein in Nieuw Nickerie

Westkanaalstraat gezien vanaf het Willemsplein

Vanaf het Residence Inn Hotel terras, zicht op de West- en Oostkanaalstraat








vrijdag 6 juli 2018

White Beach & Brokoprondo

Op vrijdag besluiten manlief en ik maar even te klussen en dan eens op avontuur te gaan. Tot nu toe zijn we alleen naar plekken geweest waar ik in mijn vorige bezoek ook was geweest en Paramaribo. We zijn wel benieuwd hoe het land er uit ziet als we een andere kant op rijden. Op zich best spannend, want een kaart hebben we (nog) niet. Aan de andere kant is het ook weer niet zó spannend, want het wegennet is vrij gemakkelijk te doorgronden en zó veel wegen zijn er nu ook weer niet die goed aangelegd zijn.


We tanken het autootje vol en gaan dan aan 'de wandel'.


In plaats van de 'highway' op te rijden en deze te volgen richting Para, steken we hem over en duiken een 'wijk' in. Het is hier waanzinnig groen en de tuinen zijn goed onderhouden. Heel wat anders dan de wijken en tuinen in Paramaribo zelf. Het doet veel tropischer aan en wekt gelijk een vakantiegevoel op.


Niet veel later rijden we nagenoeg parallel aan de Surinamerivier en komen door een dorpje dat Domburg heet. We vervolgen onze weg en zien de prachtigste percelen langs de rivier. Waarom heeft mijn oom niet hier een stukje gekocht, verzucht ik... het is hier werkelijk heel mooi.


Niet veel later komen we bij een recreatiegebied, zoals dat aangegeven is. Het heet 'white beach' en het beloofd een terrasje. Helaas, we betalen wel voor parkeren en gebruik van het terrein (we bedanken voor het gebruik van een cabana want we zijn niet van plan heel lang te blijven), maar de bar schijnt gesloten te zijn. Wel kunnen we bij het tankstation dat bij de ingang staat wat te drinken en wat te eten halen.
Jammer voor ons én voor de locals een gemiste kans, want wij zullen niet de enige 'Bakra's' zijn die tijdens de 'bouwvakvakantie', Suriname bezoeken en dan de verkoeling van de rivier zullen willen zoeken. Maar misschien blijven die Bakra's ook wel hangen bij Torarica.


Het is ons opgevallen dat 'blankies' die Suriname (lees Paramaribo) voornamelijk blijven hangen rond het gebied van Torarica. Nu is dat ook de plek waar redelijk wat te zien is - Palmentuin, Fort Zeelandia en Waterkant zijn op loopafstand-, maar je doet jezelf immens te kort aan het zien van natuurschoon én cultuur als je dat doet hebben wij ondervonden. Torarica biedt best veel luxe én een mooi zwembad, maar Suriname heeft zo veel meer te bieden (al denken wij dat er nog zo veel aan kansen voor toerisme liggen in dit land!).



White Beach bijvoorbeeld. Een stukje wit strand dat is aangelegd in de Surinamerivier. Een stuk van de rivier is afgerasterd en het is er niet diep. Aan de kant zijn cabana's gemaakt waar je een hangmat in kunt hangen en er is dus een bar (die dus gesloten is). Er zijn overigens geen of weinig zitjes, maar parkeren is goed te doen; er is een ruime parkeergelegenheid. Veel locals vertoeven in de cabana's en koelen af in het (bruinige) water van de Surinamerivier, men is blijkbaar gewend dat de bar niet open is, want men heeft tassen vol aan drinken en eten meegenomen. Aan de overzijde van de rivier lijkt oerwoud te zijn en ook whitebeach is voorzien van de nodige bomen. Het enige nadeel van vandaag; het is bloedjeheet! Het kwik raakt net niet de veertig graden aan en hoewel pootjebaden me wel wat lijkt, is het zand zodanig heet dat ik van dat plan afzie. We eten onze broodjes (en bara), drinken ons drinken en genieten even van het tafereel op White Beach onder een boom in de schaduw, waarna we onze ontdekkingstocht weer voortzetten.

White Beach
Na een bochtje links en een afslag naar rechts, komen we uiteindelijk toch weer op de 'HighWay' uit bij Paranam. Hier is het een stuk industriëler; Suralco heeft hier een gigantische bauxiet'plant' en het landschap is doorsneden met knalrode wegen. De weg is hier ..weg. het zijn alleen supergrote kuilen en hobbels waar grote vrachtwagens de grootste moeite hebben om overheen te rijden. Ook wij met ons kleine autootje laveren zo goed als het kan tussen de hobbels en kuilen door om na een kleine honderd meter weer op redelijk asfalt te staan.

Het is de weg naar 'Brokopondo'. Brokopondo is een groot stuwmeer in Suriname. Het is ontstaan door het aanleggen van een hydrodam, waar nu een groot deel van de electiciteit van Suriname wordt opgewekt. Door de aanleg van dit meer hebben mensen hun huis- en haard moeten achterlaten omdat dorpen onder water kwamen te staan. In het ANWB-boekje dat ik heb meegenomen staat dat het de moeite waard is om te bezoeken en dus besluiten we de weg af te rijden naar het meer.

Het is een netjes geasfalteerde weg (het schijnt dat het jaren geleden een rode zandweg was) op wat kleine plekken na, waar het asfalt volledig aan gort is gereden door zware vrachtwagens en vervolgens weggespoeld door de zware regens. Aan weerszijden van de weg is een ruime strook gras aangelegd en aan de ene zijde staan de grote electriciteitspalen met nummers er op. Hier en daar zien we kleine gemeenschappen in het groen daarachter in hutjes van - wat lijkt als- sprokkelhout en resten van golfplaat. De nummers dienen ook als adres-aanduiding voor die gemeenschappen en als je bijvoorbeeld vervoer moet regelen; je geeft dan aan dat je bij 'paal X' staat en dan weet men waar men moet zijn. Aan de andere zijde van de weg wordt het steeds groener en is steeds meer oerwoud te zien, prachtige woudreuzen, lianen en weelderig groen.

Zo nu en dan passeren we een dorpje, waar zonder uitzondering altijd een chinese supermarkt en een tankstation te vinden is, evenals een moskee, een christelijke kerk en een mandir. We stoppen bij een tankstation om onze tank wederom goed vol te tanken; we willen voorkomen dat we ergens 'leeg' komen te staan dus als de wijzer op een halve tank komt, tanken we de eerstvolgende gelegenheid 'm weer vol. Een vrouw probeert ons iets te verkopen vanaf een klein kraampje. Ik bedank haar vriendelijk.






De reis naar Brokopondo is langer dan verwacht. Het is één lange rechte weg, dus verdwalen is niet echt mogelijk (tenzij je van de weg af gaat slaan natuurlijk). Hier en daar zien we borden langs de weg die 'luxury resorts' aanbieden of een wegwijzer naar een goudmijn. Ik stel manlief voor om ooit eens zo'n luxury resort te bezoeken als we weer 'te lande' zijn. Lijkt me wel wat, want zonder uitzondering adverteren deze resorts met 'spa's' en 'wellness'.

Dan eindelijk doemt een groot betonnen werk op aan het einde van de weg. Dit is de brokopondo-dam! We verwachten een heel spektakel. Maar nee... wie een spektakel verwacht komt bedrogen uit. Het is wat het is; een dam.

We besluiten om voorzichtig een stukje naar boven te rijden. De weg is hier geen asfalt meer en het verhuurbedrijf heeft een beleid dat je niet onverharde wegen in het binnenland op mag. We zijn echter blij dat we het stukje naar boven hebben afgelegd, want het uitzicht over het Brokopondo meer is werkelijk fantastisch! Er is ook een parkeerplaatsje waar je op je gemakje kunt parkeren en kunt genieten van het uitzicht.

Korjalen varen over het meer. Ze brengen mensen naar diverse plaatsjes aan het meer. De grootte van het meer is indrukwekkend. We kijken met ontzag naar de grote watermassa. Wederom vinden we het jammer (en gemiste kans) dat er geen terrasje is of in ieder geval een soort gelegenheid om iets te drinken en te eten. We zouden er zo een uurtje of wat zijn neergestreken...


Nu zijn we echter na een kwartier wel klaar en besluiten weer naar Paramaribo te rijden. We nemen weer die lange rechte weg naar Paranam. Ongetwijfeld kunnen we avontuurlijk een andere weg nemen, maar daar hebben we ongetwijfeld ook een 4-wiel drive voor nodig en we rijden nu een klein stadsautootje. Zo avontuurlijk doen we een volgende keer wel weer.

Bij Paranam/ Alcoa zit een cafetaria. De rit was vrij lang dus we hebben inmiddels wel trek gekregen. We kopen wat sateh's en bakabana, vergezeld van een dawet en soft. Het tentje heeft diverse zitjes in de schaduw en we komen even rustig bij voordat we verder 'naar huis' rijden.


Le- Kasan Cafetaria bij Alcoa/ Suralco - foto van Gio Karto

In Suriname is het rond half acht al donker de schemering is dan ook al behoorlijk ver gevorderd als we het perceel op rijden. We hebben nog net een half uurtje licht om een plons in het zwembad te nemen en 'airforce one', zoals we de groep vleermuizen op zolder hebben genoemd uit te zien vliegen.

zondag 27 mei 2018

Een tam weekje Su...

Eigenlijk gebeurd er niet veel spannends in de tweede week. Dagelijks staan we rond zes uur 's morgens op wanneer de zon nog niet op is en het nog lekker koel is. We doen wat werk totdat de zon hoog staat en douchen en ontbijten dan. Dat is weliswaar een wat laat ontbijt, maar vroeger krijgen we simpelweg nog niet veel weg. 

Na twaalven is het simpelweg te warm om nog buiten te klussen. We pakken de middag dan ook als gelegenheid om een stukje te 'wandelen' (voor wie het niet meer weet; een stukje autorijden dus). Meestal is het Paramaribo waar we neerstrijken. 

Eén dag lopen we door het 'koloniale Paramaribo', rondom fort Zeelandia (helaas al gesloten als wij aankomen) en de verschillende koloniale panden (die dus in veel gevallen in verval zijn geraakt). Palmentuin en het Onafhankelijksplein, waar ook het presidentieel paleis staat. 

Onafhankelijkheidsplein en presidentieel paleis
bron: https://www.reisverslagen.net/images/stories/Amerika/Suriname/Plein.JPG

We eten een ijsje bij een ijssalon dat vlakbij hotel Torarica ligt. Eigenlijk te warm om buiten te zitten, maar die airconditioning binnen is uiteindelijk ook 'killing' (vooral als je daarna weer naar buiten moet). Manlief en ik hebben inmiddels er voor gekozen om zo min mogelijk 'airco' te gebruiken en gewoon te wennen aan het tempo én temperatuur van Su. Safri, Safri.

Eén middag bezoeken we - vrij laat- de Hermitage mall. Dit is een winkelcentrum dat bekend staat om het wat luxere aanbod. We ontdekken in ieder geval een goede bakker; Hollandia. Die vele malen beter brood heeft dan het gewone fabrieksbrood van Fernandez. Er zit - grappig- ook een 'DA' drogisterij, waar we een nieuwe voorraad anti-muggenlotion inslaan. Verder is het niet écht mijn ding qua winkels, al spotten we er ook een mcDonalds en een soort KFC-achtig restaurant genaamd 'Popeyes'. We besluiten een hapje te doen bij de mcDonalds - mede gemotiveerd door een inmense regen- en onweersbui die overtrekt- en ontdekken een nieuwe dimensie van fast-food; de slow-food variant. Het duurt ongeveer 5 minuten om te kunnen bestellen en vervolgens bijna 20 (!!) minuten om 1 hamburger, 1 frietje, 1 frisdrank, 1 mcNuggets en 1 mango smoothie overhandigd te krijgen. Ieder dingetje dat gemaakt moet worden, wordt per stapje - lijkt het- naar een volgende medewerker/ster doorgegeven totdat het uiteindelijk op het dienblad gezet wordt.

Een andere middag geef ik toe aan mijn 'supermarkt tick' en bezoeken we dé luxe supermarkt van Paramaribo: Choi's op de Tweekinderenweg. Een supernette zaak met superbeleefd personeel en een waanzinnig assortiment van zowel high-end Nederlandse als Amerikaanse producten. De prijsstelling is gelijk aan de Albert Heijn in Nederland (je betaald dus voor hetzelfde mandje boodschappen hetzelfde bij de AH in Nederland, wat voor Su-begrippen echt peperduur is (terwijl Peper hier weer niet zo duur is ;-))). Maar wat een luilekkerland voor de supermarkt-addict. En als klap op de vuurpijl worden je boodschappen keurig eerst vanuit je wagentje op de band gezet, daarna ingepakt en vervolgens in je auto ingeladen door iemand die voor jou tevens de tassen heeft ingeruimd. Waar ik me overigens wel weer een beetje ongemakkelijk bij voel.

Een échte luxe is dat dinsdag eindelijk het zwembad gereed is. Aan het einde van de middag, vlak voordat de schemering valt, plonzen we beiden in het bad. De eerste keer is wel schrikken. We verwachten eigenlijk dat het water koud is; het komt immers zo uit de kraan en het bad heeft geen verwarmingselement. Daarentegen blijkt het water 40 graden te zijn als we op de thermometer kijken. Dat verwacht je dan weer niet... en ik bedenk me dat de 'solar afdekhoes' om het water niet te veel af te laten koelen in de nacht en overdag het water te laten opwarmen niet de meest briljante aankoop is geweest die ik tot nu toe gedaan heb.


Aan het einde van de week hebben we een behoorlijke waslijst aan klusjes gedaan. Manlief heeft de tuin voor een groot deel ontruimd van onkruid en een groot deel van 'het rommelkamertje' geruimd, incluis enkele gemummificeerde vleermuizen. Ik heb zelf alle scheuren en gaten geplamuurd, geschuurd en al twee kanten voorzien van een primerlaag en één kant is geschilderd met de lichtblauwe latex. Helaas komt 'aannemer Roedijk' tot twee maal toe niet opdagen op het beloofde tijdstip om de deur te installeren. Het enige dat ik van hem krijg zijn smoesjes als 'De lasser is ziek', 'het ijzer is toch niet goed' en weet ik niet allemaal. We gaan er maar van uit dat 'Roedijk' een oplichter is en zich niet meer zal laten zien (wat later ook juist blijkt te zijn). Maar hoewel we de 'deur' dan maar provisorisch met een ladder en een ijzeren staaf barricaderen, begint er zowaar al uit te zien als een net huis!


Het huis begint er al aardig goed uit te zien, dit is het resultaat aan het einde van de vakantie overigens...