Mijnheer Kibrifasi is
gelukkig, net als ik, een vroege vogel. Even na vijf uur in de ochtend hoor ik
gescharrel in de gang en de badkamer, dus ook ik kan zo er uit. Ik heb wat
onrustig geslapen. In eerste instantie viel ik redelijk snel in slaap, maar al
na een klein uurtje sloeg de airconditioning aan en was ik klaarwakker van het
gezoem van het ding; hoewel hij niet eens zo’n herrie maakt. Ik hem ‘m toen
maar uitgezet. Ik slaap eigenlijk het fijnst onder de deken, maar dan moet die
airco wel aan, anders wordt het te warm. Die airco houdt me dan weer wakker,
dus ik besluit het maar uit te proberen zonder kunstmatige koelte en dan half
onder de deken (gelukkig een dunne) te gaan liggen. Zelfs in de nachtrust, poldert
de Nederlander en sluit compromissen. Uiteindelijk valt het wel mee met de
warmte en slaap ik nog wat lichtjes. Maar ik ben wel blij als ik er uit kan.
Na het douchen ben ik
klaarwakker. Mijnheer Kibrifasi heeft geen warmwatervoorziening, dus douchen
gaat hier met koud water. Lekker verfrissend. Het schijnt goed voor je
bloedsomloop te zijn, maar het moment dat ik onder de waterstraal stapte, leek
die bloedsomloop toch echt even stil te staan. Ha fijn, ik weet waar ik aan toe ben de
komende tijd. In het vervolg eerst maar inzepen en dan snel afspoelen.
Mijnheer Kibrifasi heeft
een simpel ontbijt (met Goudse kaas en kipboterhamworst) op tafel gezet en
heeft koffie gemaakt. Hij verontschuldigd zich dat hij de koffie al heeft
aangemaakt met melk en suiker, want dat doet hij ook zo voor zichzelf. Het
lijkt er op dat in Suriname meer oploskoffie dan verse gezette koffie wordt
gedronken (later kom ik het ook tegen in het huis van mijn oom en het wordt
rijkelijk aangeprijsd in de supermarktjes). Ik bedank hem hartelijk en vertel
hem dat hij precies goed is; ik houdt van zoet, en de melk (lees:
gecondenseerde melk) maakt dat het écht wel zoet is.
Doks |
Mijnheer Kibrifasi
vertelt me dat hij, voordat we naar het huis van mijn oom gaan, eerst zijn kippen
moet verzorgen. Hij heeft achter zijn huis een flink hok met kippen die hij
voor de slacht houdt; slachten wordt trouwens op bestelling gedaan en dan
worden ze ook gelijk geplukt; en dat allemaal achter het huis. Ik besluit er
maar niet uitgebreid te kijken. Mijnheer Kibrifasi vertelt dat hij op een ander
perceel een nieuw huisje aan het bouwen is en daar ook doksen heeft. Doksen
zijn ‘Surinaamse eenden’ of ook wel ‘Muskuseend’.
Ik moet dus even ‘safri,
safri’ ‘doen’. Volgens mijnheer
Kibrifasi is dat wel goed met al die stress die ik -blijkbaar toch ook
zichtbaar voor anderen- heb. Ik leer dat ‘safri, safri’ een soort motto is hier
in Suriname, dat betekent “rustig, rustig”
en je spreekt het uit als “saafrie, saafrie”.
Vanaf mijn plekje naast
de keukendeur bekijk ik, met een verse mok koffie, het plaatsje van mijnheer
Kibrifasi’s huis, de grond die achter de muur ligt en de huizen die er schuin
achter liggen. Bij één van de buren staat een grote kooi met een prachtige ara
er in. In Suriname noemen ze dat trouwens weer een raaf. Op de grond hiernaast staan grote kokospalmen
en weer ergens anders zie ik een grote mangoboom; beide zijn vol vruchten.
Een deel van het plaatsje bij mijnheer Kibrifasi, met extra plek om te koken met de wok |
In één van de
appartementjes die mijnheer Kibrifasi verhuurt begint nu ook het
ochtendritueel. De deur gaat open en er
komt een flinke, vrij donkere vrouw naar buiten. Twee kinderen worden op een
bank gezet die voor de deur staat. Eén van de kinderen is blijkbaar
ongehoorzaam; die krijgt een paar flinke oorvijgen en gaat vervolgens, na een
paar snikken, braaf zitten.
Mijnheer Kibrifasi legt
uit dat de dame uit Frans Guyana komt, maar ‘Marron’– wortels heeft en hier
enkele maanden per jaar blijft. Haar dochter is kort geleden overleden en nu is
er een periode van ruim een week aan bijeenkomsten met veel eten en rouwen
voordat deze begraven wordt, hij legt uit dat zaterdag de begrafenis is en dat
op vrijdag de meeste familieleden hier zullen zijn en dat het tot laat zal duren.
Het verhaal is verder nogal vaag. De dochter is onder vreemde omstandigheden in haar slaap overleden, terwijl zij hartstikke gezond en nota bene zwanger was. Het verhaal is dat er door onmin en de – door de familie- zeer ongewenste zwangerschap een soort voodoo ritueel is uitgevoerd en dat ze daardoor zo raar dood is gegaan.
Ik kijk naar de vrouw
die blijkbaar nu begonnen is aan het opruimen van het plaatsje, het ontbijt
voor de kinderen (het schijnen kleinkinderen te zijn) en het luchten van het
huis. Ik zie haar zo nu en dan nieuwsgierig naar mij gluren. Ik verbaas me dat er even later nog een aantal mensen en een kind uit het
– toch kleine- huisje komen; veel groter dan vier bij zes meter kan het niet
zijn…
Mijnheer Kibrifasi komt
vanachter het huis vandaan, wast zich kort en dan gaan we op weg naar het huis
van mijn oom…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten