Het is al weer een tijd
terug dat ik een blog schreef. In Suriname is het er écht niet van gekomen en
bij terugkomst was er de ‘waan van de dag’ die weinig ‘safri, safri’ was, zoals
velen van jullie ongetwijfeld ook herkennen.
In de tussentijd heb ik
dingen op een rijtje kunnen zetten en heb ik alles nog eens in mijn gedachten
de revue laten passeren. Het is me tot nu toe wel het jaartje geweest en gaat
ongetwijfeld nog veel aan avonturen beleefd worden; ook in Su.
Over mijn reis in
februari heb ik nagenoeg alles wel opgeschreven. Over wat er tussen die en mijn
afgelopen reis gebeurde is best nog wel wat te schrijven en natuurlijk ook over
deze reis zelf. Waar nu verder te gaan met mijn verhaal.?
Mijn laatste blogpost
eindigde bij de avond voor mijn vlucht naar Zanderij. Het zou chronologisch dus
het meest logisch zijn om daar ook weer op te pakken, maar anderzijds zijn er
ook nog dingen daarvoor gebeurd die nog niet opgeschreven zijn. Hmm.
Ik kies maar voor ‘chronologisch
logisch’. De ‘tussentijds’ verhalen zal ik er dan zo nu en dan in verweven. …
****
Op dinsdag ben ik idioot
vroeg wakker. Ik had net zo goed de wekker niet hoeven te zetten, geslapen heb
ik nagenoeg niet. Eigenlijk heb ik de hele nacht lopen malen over ditjes en
datjes. Of ik alles nu echt wel goed geregeld heb thuis, of ik alles wel
geregeld en voor elkaar heb voor de afhandeling van de nalatenschap, of ik
alles wel gepakt heb en of ik datgene dat ik gepakt heb wat stiekem niet mag
niet wordt onderschept… Ik bedenk me dat
dit precies de reden is dat ik zo graag gewoon dicht bij huis op vakantie ga.
Weinig regelstress en als ik toch wat vergeten ben, dan ben ik zo weer thuis.
Ik pak de last
minute-dingetjes in (de haring heb ik immers nog in de koeling staan en er moet
ook een ijspak bij) en loop nog een keer alles na. Even voor half tien wordt ik gebeld. Ik ben
even gespannen, ik denk gelijk weer dat de taxi het niet gaat redden. Het is
weliswaar wel het taxibedrijf, maar om te vragen waar ze precies moeten zijn.
Onze wijk is niet de gemakkelijkste om een adres te vinden…
Zeer ruim op tijd komen
we aan op Schiphol. Gelukkig maar, want ondanks zorgvuldig wegen, is één koffer
te zwaar. De andere koffer is weer veel lichter dan ik thuis had gewogen en met
wat gewissel en wat spullen overdoen in de handbagage, is het geregeld. De
koffers gaan verder zonder problemen in de automatische incheckmachine.
We kopen de benodigde
toeristenkaarten bij de balie van het Surinaamse consulaat in hal 3 en kunnen
dan redelijk snel door de controle. Zo druk is het helemaal niet op Schiphol;
ondanks de waarschuwingen over extreme drukte en lange wachtrijen. Het lijkt
het weeralarm van de KNMI wel.
De vlucht naar Suriname
verloopt goed. Er is redelijk wat turbulentie onderweg, maar manlief – hoewel hij
enige vliegangst heeft- is wonderbaarlijk genoeg na de tweede film in slaap
gevallen en merkt daar weinig van. Iets voor de geplande tijd landen we op
Surinaamse bodem.
Niet anders dan in
januari is daar de hoge temperatuur en de lange wachttijd voor de douane. Ik
had de ervaring met de lange wacht al, maar manlief verbaast én irriteert zich
zichtbaar aan de inefficiënte manier van handelen. Dat we na ruim een uur wachten
beiden ook best nodig naar de wc moeten helpt niet met het beoefenen van
geduld.
Gelukkig is onze bagage
gewoon door alles heen gekomen. Inclusief de haring voor mijnheer Kibrifasi;
die nog prachtig koel is in het bakje met een half ontdooid (ook wonderlijk)
ijspak.
Met onze bagage gaan we
mijnheer Kibrifasi tegemoet in de aankomsthal. Hij praat wat vreemd en even
denk ik dat de Borgoe of de Parbo spreekt, maar al snel verteld hij dat hij
niet lang geleden al zijn boventanden heeft moeten laten trekken door een
ontsteking en nog geen gebit heeft. Ik schaam mezelf voor mijn vooroordeel en
heb best medelijden met hem. Zelf ben ik net een derde kies kwijt in mijn
onderkaak en pas na de vakantie kan ik een plaatje met kunstkiezen laten
aanmeten, ik kan me alleen een kleine voorstelling maken van de ellende van een
heel bovengebit…
Mijnheer Kibrifasi gaat
het liefst gelijk naar de auto en naar het huis van mijn wijlen oom, euh… mijn
huis. Ik wil echter nog wat geld pinnen en man en ik willen ook een sigaretje
roken na die 9 uur vlucht en ruim anderhalf uur wachten bij de douane. Mijnheer
Kibrifasi maakt zich druk over de veiligheid met betrekking tot het pinnen,
maar heeft toch geduld.
Helaas doet deze
pinautomaat het niet, net als de pinautomaat bij de douane wachtrij. Mijnheer
Kibrifasi zegt dat het best kan dat er niet genoeg biljetten zijn. Helaas wil
hij ook later niet stoppen bij enige automaat omdat het al avond is en hij het
gevaarlijk vindt.
Als we bij de auto zijn,
vraagt hij of ik wil rijden. Ondanks dat ik nu wel een internationaal rijbewijs
heb, vraag ik of hij toch wil rijden. Inmiddels is het donker en ik heb nog
niet eerder ‘andersom’ gereden; het lijkt me omwille van de veiligheid nog
beter dat hij rijdt, ook al denk ik na 10 á 20 minuten dat ik misschien beter
wel het stuur had kunnen hanteren. Ik neem een grote slok van het blik koude Parbo dat mijnheer Kibrifasi nog net voor het vertrek heeft gehaald. Manlief houdt krampachtig zijn flesje Fernandez vast op de achterbank....
Mijnheer Kibrifasi stelt
voor om naar zijn huis te rijden. Dan kunnen we eerst daar slapen en de volgende
ochtend naar het huis. Aan de ene kant klinkt dat best aantrekkelijk, maar aan
de andere kant, wil ik gewoon mijn ding kunnen doen en ook manlief wil liever
gelijk naar een eigen stekkie. We rijden dus direct naar het huis in Wanica...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten