maandag 18 september 2017

Mevrouw Helderder

Terwijl manlief en ik kamp opzetten, sluit mijnheer Kibrifasi de hydrofoor aan. Tijdens de afgelopen maanden is deze een keer droog komen te staan en maakte toen een ontzettende herrie. Blijkbaar zo erg dat ze mijnheer Kibrifasi hebben gebeld om er wat aan te komen doen. Ik maak op mijn ‘gedachtenlijstje’ een aantekening dat ik meer informatie over hydroforen en hun onderhoud moet leren; voor dit soort dingen wil ik niet afhankelijk zijn van een vakman die ik moet bellen, want dat kan hier in Su wel even duren voordat die er is en dan is het nog maar de vraag of je niet afgezet wordt.

Ik open eerst alle ramen; het ruikt gelukkig niet zo muf als ik had verwacht en ook de “andere geur” waar ik voor gevreesd had, is maar zeer minimaal aanwezig. Het schoonmaakwerk in februari heeft toch zijn vruchten afgeworpen.

Deurstopper met alarm
Manlief heeft in de tussentijd met mijnheer Kibrifasi de koelkast aangezet, daarna is hij – nadat we mijnheer Kibrifasi gedag hebben gezegd- het huis gaan verkennen. Buiten is het al zo donker dat het weinig zin heeft daar iets te bekijken en bovendien hebben we alles inmiddels goed op slot zitten. Bij de vooringang (die bestaat uit twee openslaande deuren), heb ik bij beide deuren een ‘alarmwig’ gezet. Zodra daar iemand probeert naar binnen de komen, zal de wig de deur tegenhouden, maar zal ook gelijk een alarm worden geactiveerd van meer dan 95 decibel.

Ik haal daarna direct een bezem door het huis en maak een hete sop met natuurlijk die lekker ruikende Fabuloso. De wc en de douche zet ik in de pure bleek die ik daarna afspoel en ik haal een doek met bleek over de aanrechtbladen. De belangrijkste dingen zijn in ieder geval wat schoner.
Één van de megagrote tassen die ik heb meegenomen, is afgeladen met allerlei spulletjes voor in huis die ik gelijk wil gebruiken. In de grote doos die nog onderweg is, zitten alle doe-het-zelf spullen en spullen die niet zo’n ‘haast’ hebben.

Deze plakken
- in ieder geval bij hogere temperaturen -
voor geen meter
Als eerste komen vier ‘plakhaken’ uit de tas. Ik verwachtte immers geen gereedschap te hebben om vier haakjes in het plafond te schroeven en ik wil als eerste de klamboe boven het bed ophangen. Ik maak een stukje van het plafond schoon waar de ‘plakhaak’ moet komen. De eerste blijft prima plakken, maar nummer twee, drie én vier komen – ondanks verwoede pogingen – weer naar beneden. Ik mopper (is hier een eufemisme) er stevig op los, maar hoe ik ook probeer; de belofte die Tesa doet dat het een geweldig alternatief is voor het bevestigen van haken waar je niet kunt boren is – en misschien is het een temperatuurding- verre van waargemaakt. 

Ik bedenk met dat ik een doosje met paperclips heb gezien in één van de laden in de keuken en maak er provisorisch drie haakjes van die ik tussen de kunststof schroten weet te duwen. Daarna kan ik de klamboe prima ophangen. Het zweet gutst me van het voorhoofd, want je kunt je blijkbaar heel druk maken over vier simpele haakjes.

Mevrouw Helderder
-door: Fiep Westendorp-
Voordat ik het bed opmaak, spray ik de matrassen eerst goed in met pure isopropyl alcohol en daarna spray ik er een ruime hoeveelheid anti-beestjes spul op. Het idee dat er maanden niks in huis is geweest, in combinatie met tropische temperaturen en allerlei wilde verhalen over ‘vieze matrassen in hotelkamers’, maken dat ik wellicht wat extreem ben in mijn maatregelen. Even voel ik me 'Mevrouw Helderder' uit 'Puk en de Petteflet'..
Nadat de kamer weer voldoende gelucht is, maak ik het bed op met alleen een katoenen matrashoes en een dekbedhoes om onder te slapen; dekens heb je hier verre van nodig. De oude kussens die er lagen overleven het avontuur niet; zij worden vervangen door twee spiksplinternieuwe exemplaren van de IKEA. We kunnen in ieder geval slapen in een fris bed. Manlief komt met een tweede nachtkastje aanlopen; die heeft hij ‘vrijgespeeld’ uit het kleine kamertje, waar het blijkbaar naar toe was verhuisd. Twee LEDlampjes – op batterijen- maken het af.

Mijnheer Kibrifasi is tussentijds nog even langs gekomen om wat koude frisdrank en een Parbo langs te brengen en die laten manlief en ik ons goed smaken terwijl we aan de door een klem-bureau-lamp verlichtte tafel zitten. Het is één van de drie lampen hier en alles moet met verlengsnoeren omdat het huis nog niet elektrisch gekeurd is en alles nog op bouwstroom moet. Het heeft zijn charme… ook al is het super onhandig.


Na beide een – uiteraard koude, lees: lauwe – douche te hebben genomen gaan we te bedde, al is dat niet zonder eerst een gevecht met die verrekte klamboe. Waarom raak je daar eigenlijk altijd in verstrikt? Gelukkig blijven de McGuyver-stijl haakjes, ondanks het trekken en morrelen prima stand houden. Dat kan ik van het enige Tesa-haakje niet zeggen; nog voor we goed en wel in slaap vallen kan ik nog een vierde paperclip installeren omdat het plakhaakje het niet langer houdt.
Het zijn van die dingen die je niet alle dagen doet; in je nacht-outfit op een ladder een haakje in het plafond aanbrengen. 

zaterdag 9 september 2017

Weer op Surinaamse bodem...

Het is al weer een tijd terug dat ik een blog schreef. In Suriname is het er écht niet van gekomen en bij terugkomst was er de ‘waan van de dag’ die weinig ‘safri, safri’ was, zoals velen van jullie ongetwijfeld ook herkennen.
In de tussentijd heb ik dingen op een rijtje kunnen zetten en heb ik alles nog eens in mijn gedachten de revue laten passeren. Het is me tot nu toe wel het jaartje geweest en gaat ongetwijfeld nog veel aan avonturen beleefd worden; ook in Su.

Over mijn reis in februari heb ik nagenoeg alles wel opgeschreven. Over wat er tussen die en mijn afgelopen reis gebeurde is best nog wel wat te schrijven en natuurlijk ook over deze reis zelf. Waar nu verder te gaan met mijn verhaal.?
Mijn laatste blogpost eindigde bij de avond voor mijn vlucht naar Zanderij. Het zou chronologisch dus het meest logisch zijn om daar ook weer op te pakken, maar anderzijds zijn er ook nog dingen daarvoor gebeurd die nog niet opgeschreven zijn. Hmm.

Ik kies maar voor ‘chronologisch logisch’. De ‘tussentijds’ verhalen zal ik er dan zo nu en dan in verweven. …

****

Op dinsdag ben ik idioot vroeg wakker. Ik had net zo goed de wekker niet hoeven te zetten, geslapen heb ik nagenoeg niet. Eigenlijk heb ik de hele nacht lopen malen over ditjes en datjes. Of ik alles nu echt wel goed geregeld heb thuis, of ik alles wel geregeld en voor elkaar heb voor de afhandeling van de nalatenschap, of ik alles wel gepakt heb en of ik datgene dat ik gepakt heb wat stiekem niet mag niet wordt onderschept…  Ik bedenk me dat dit precies de reden is dat ik zo graag gewoon dicht bij huis op vakantie ga. Weinig regelstress en als ik toch wat vergeten ben, dan ben ik zo weer thuis.

Ik pak de last minute-dingetjes in (de haring heb ik immers nog in de koeling staan en er moet ook een ijspak bij) en loop nog een keer alles na.  Even voor half tien wordt ik gebeld. Ik ben even gespannen, ik denk gelijk weer dat de taxi het niet gaat redden. Het is weliswaar wel het taxibedrijf, maar om te vragen waar ze precies moeten zijn. Onze wijk is niet de gemakkelijkste om een adres te vinden…

Zeer ruim op tijd komen we aan op Schiphol. Gelukkig maar, want ondanks zorgvuldig wegen, is één koffer te zwaar. De andere koffer is weer veel lichter dan ik thuis had gewogen en met wat gewissel en wat spullen overdoen in de handbagage, is het geregeld. De koffers gaan verder zonder problemen in de automatische incheckmachine.

We kopen de benodigde toeristenkaarten bij de balie van het Surinaamse consulaat in hal 3 en kunnen dan redelijk snel door de controle. Zo druk is het helemaal niet op Schiphol; ondanks de waarschuwingen over extreme drukte en lange wachtrijen. Het lijkt het weeralarm van de KNMI wel.

De vlucht naar Suriname verloopt goed. Er is redelijk wat turbulentie onderweg, maar manlief – hoewel hij enige vliegangst heeft- is wonderbaarlijk genoeg na de tweede film in slaap gevallen en merkt daar weinig van. Iets voor de geplande tijd landen we op Surinaamse bodem.

Niet anders dan in januari is daar de hoge temperatuur en de lange wachttijd voor de douane. Ik had de ervaring met de lange wacht al, maar manlief verbaast én irriteert zich zichtbaar aan de inefficiënte manier van handelen. Dat we na ruim een uur wachten beiden ook best nodig naar de wc moeten helpt niet met het beoefenen van geduld.  

Gelukkig is onze bagage gewoon door alles heen gekomen. Inclusief de haring voor mijnheer Kibrifasi; die nog prachtig koel is in het bakje met een half ontdooid (ook wonderlijk) ijspak.

Met onze bagage gaan we mijnheer Kibrifasi tegemoet in de aankomsthal. Hij praat wat vreemd en even denk ik dat de Borgoe of de Parbo spreekt, maar al snel verteld hij dat hij niet lang geleden al zijn boventanden heeft moeten laten trekken door een ontsteking en nog geen gebit heeft. Ik schaam mezelf voor mijn vooroordeel en heb best medelijden met hem. Zelf ben ik net een derde kies kwijt in mijn onderkaak en pas na de vakantie kan ik een plaatje met kunstkiezen laten aanmeten, ik kan me alleen een kleine voorstelling maken van de ellende van een heel bovengebit…

Mijnheer Kibrifasi gaat het liefst gelijk naar de auto en naar het huis van mijn wijlen oom, euh… mijn huis. Ik wil echter nog wat geld pinnen en man en ik willen ook een sigaretje roken na die 9 uur vlucht en ruim anderhalf uur wachten bij de douane. Mijnheer Kibrifasi maakt zich druk over de veiligheid met betrekking tot het pinnen, maar heeft toch geduld.

Helaas doet deze pinautomaat het niet, net als de pinautomaat bij de douane wachtrij. Mijnheer Kibrifasi zegt dat het best kan dat er niet genoeg biljetten zijn. Helaas wil hij ook later niet stoppen bij enige automaat omdat het al avond is en hij het gevaarlijk vindt.

Als we bij de auto zijn, vraagt hij of ik wil rijden. Ondanks dat ik nu wel een internationaal rijbewijs heb, vraag ik of hij toch wil rijden. Inmiddels is het donker en ik heb nog niet eerder ‘andersom’ gereden; het lijkt me omwille van de veiligheid nog beter dat hij rijdt, ook al denk ik na 10 á 20 minuten dat ik misschien beter wel het stuur had kunnen hanteren. Ik neem een grote slok van het blik koude Parbo dat mijnheer Kibrifasi nog net voor het vertrek heeft gehaald. Manlief houdt krampachtig zijn flesje Fernandez vast op de achterbank....

Mijnheer Kibrifasi stelt voor om naar zijn huis te rijden. Dan kunnen we eerst daar slapen en de volgende ochtend naar het huis. Aan de ene kant klinkt dat best aantrekkelijk, maar aan de andere kant, wil ik gewoon mijn ding kunnen doen en ook manlief wil liever gelijk naar een eigen stekkie. We rijden dus direct naar het huis in Wanica... 

maandag 7 augustus 2017

Verzamelwoede en harinkjes

Nu de koffers klaar staan voor vertrek, bedenk ik me ook wat een spullen allemaal mee moeten. We hebben een grote koffer met kleding en een grote (grote!!) tas met beddengoed, klamboe en weet ik niet allemaal voor spullen, zoals een matje voor naast heb bed (niks zo vervelend als uit bed stappen op koude tegels vind ik) en lampjes op zonne-energie.

Mijn – zeer oude laptopje- gaat ook mee, net zoals wat tijdschriften en wat boeken (je moet toch wat in je hangmat ;-)) en ik heb een halve apotheek mee, evenals een setje voor noodvullingen in het geval van tandproblemen en een uitgebreide EHBO-set, inclusief hechtmateriaal, waarvoor ik de afgelopen maanden ook heb leren hechten.

Mega-doos met spullen voor Suriname...
Halverwege juli is er al een mega-grote doos verzonden naar Suriname (hopelijk is die er op tijd!). Vanaf thuiskomst heb ik een lijstje gemaakt wat allemaal nodig zou zijn om het één en ander op te knappen en ik heb minutieus de aanbiedingen in de gaten gehouden van de bouwmarkten, Ikea en andere winkels. Gedurende de afgelopen maanden heb ik van alles en nog wat verzameld om de meest belangrijke klusjes te klaren.

Milieuvriendelijke (spuit)verf, rollers, tape, douchegordijn en roede, wc bril, Intex frame zwembad (J - een beetje luxe kan geen kwaad), matjes voor de deur, schoenenrekje, plakfolie met houtmotief (om alle meubels een beetje zelfde uiterlijk te geven) en meer lampjes op zonne-energie en LEDs op batterijen. Zijn zomaar wat dingen die in de doos zijn gegaan.

Halverwege juli plakte ik de doos helemaal dicht (met drie rollen verpakkingstape!) en ging hij te Amsterdam op de boot naar Paramaribo, waar hij op 2 augustus al is aangekomen en ik dus hoop dat hij de 9e bezorgd kan worden op mijn adres.

Om het kleine kamertje dat nog niet geruimd is, te kunnen ruimen heb ik in Paramaribo twee kasten laten maken bij een stichting genaamd ‘Una Pikin’. Ik ben er een voorstander van om degelijke dingen aan te schaffen en het is helemaal mooi als je daar een goed doel mee kunt steunen.  Afgelopen week zag ik terloops een berichtje over de door hen te maken boekenkast ‘Luciën’ en het waren twee witte exemplaren; dat waren die vast die ik heb besteld! Ik hoop het, want ze zien er prachtig uit! Ik heb er ook een schommelstoel besteld, het lijkt me heerlijk om in die lome zomeravonden in de schommelstoel (manlief pikt vast de hangmat in) een boekje te lezen.

Mijnheer Kibrifasi heeft aangegeven dat hij ons komt ophalen vanaf Zanderij, hij heeft mij gevraagd of ik alsjeblieft een haring mee zou kunnen nemen (dat mist hij zo en ze hebben het niet in Su). Nu weet ik dat ik geen dierlijke producten mee mag nemen, maar ik ga toch stiekem een poging wagen. Ik heb twee haringen gekocht vandaag bij één van de consumentenbond winnaars  en vacuüm laten verpakken; in een bakje met een koelelementje gaan ze mee in de koffer.

Nu nog een nacht onrustig slapen en dan stappen we morgenochtend om half tien in de taxi naar Schiphol, inclusief een maximale bepakking!



Nonlogica en 'lik-me-reet' attitude op het consulaat

Na enkele weken (ik doe nu even aan fast-forwarden op de blog) de deuren en ramen controleren en de autodeuren gelijk op slot doen nadat ik de auto ben ingestapt, neemt de angst af en neemt het leven weer normale (nou ja) vormen aan.

De week nadat ik terug was uit Su heb ik een afspraak met de notaris gemaakt om de verklaring van erfrecht te regelen en heb ik bij de rechtbank de erfenis onder beneficiaire aanvaarding laten registreren. Ook ging ik naar de gemeente Katwijk om het overlijden aan te geven bij het GBA. Mijn oom is overleden op de 24e, maar omdat ze ‘m pas gevonden hebben op de 29e, zijn alle papieren ook getekend op die datum. De officieuze sterfdatum is dus de 24e januari, maar de officiële sterfdatum de 29e.

Die verklaring van erfrecht wordt nog wel een dingetje, want daar zitten -in dit geval- wel wat onderzoeken aan vast. 

De notaris adviseerde me zoveel mogelijk zelf te doen; wat overigens achteraf een verkeerd advies was. Je kunt blijkbaar (en ivm privacy maar goed ook) nergens papieren opvragen. Alleen het opvragen van informatie of er een testament was geregistreerd in Nederland bij het testamentenregister kon ik zelf. 

Er was overigens geen testament. In eerste instantie gaf dat een vreemd soort opluchting; er was immers ook niks vastgelegd voor 'vriendin', maar al snel kwam ik er achter hóe lastig het afhandelen van een nalatenschap dan wordt, omdat er dan dus van alles uitgezocht moet worden.

Normaliter is een erfenis vrij eenvoudig; echtgenoot, partner of kind(eren)  erven en dan is het klaar. Ik ben echter een nichtje, dus dan moet er eerst een gedegen nabestaanden onderzoek worden gedaan; behalve in Nederland dus óók in Suriname. 

Eerst dus in Nederland een onderzoek. Akte van scheiding toont aan dat er geen vrouw is, akten van overlijden van beide grootouders tonen aan dat mijn opa en oma (en dus zijn ouders) dat die er ook niet meer zijn, het GBA geeft aan dat er geen kinderen zijn en zijn broer (mijn vader) heb ikzelf een verklaring van erfrecht. De Nederlandse afdeling is dus snel op orde, maar de Surinaamse kant is een stuk lastiger....

Het testament register in Suriname, vereist dat je een stamboom overlegd om deze op te vragen. Na eerst een aantal pogingen per mail gedaan te hebben, zonder enig antwoord te krijgen, toog ik dus vol goede moed naar het consulaat van de Republiek Suriname in Amsterdam, met de hele papierhandel die ik had. Ik wachtte keurig mijn beurt af (ook hier weer verschillende loketten, waarvan één voor betalingen).

En toen kwam het meest briljante moment: om een stamboom op te vragen, heb ik een verklaring van erfrecht nodig en jawel; die verklaring krijg ik pas als ik ook heb aangetoond dat er geen testament (of nageslacht) is in Suriname. Ik heb dus een stamboom nodig voor die verklaring, maar die verklaring voor de stamboom.

De dame keek me een beetje meewarig aan toen ik het haar voorlegde.  Vervolgens vroeg ze me of ik alle papieren kon mailen. Maar toen ik haar vertelde dat ik dat reeds meerdere malen had gedaan, zei ze droogjes dat de mail het niet altijd deed. Dus; om dingen hier te regelen moet je ze mailen, maar de mail doet het niet (altijd) en om een stamboom te krijgen moet je een verklaring van erfrecht hebben, waarvoor ik een stamboom nodig heb. Gewéldige logica!

Toen ik het nogmaals uitlegde, zei de dame dat ze misschien wel een contact had dat kon helpen. Een bureau dat stamboomonderzoek doet voor Indiase immigranten. Ik werd verzocht weer even in de wachtruimte plaats te nemen.
Terwijl ik daar wacht, zie ik een gehandicapte man op krukken, die een fotohokje in stapt om voor zijn paspoort (of visum) foto’s te laten maken. Hoe hij hier in het consulaat is belandt, is al een huzarenstukje. Het consulaat is namelijk gevestigd in een garagebox onder een villa en heeft geen ‘rolstoelramps’ of een lift. Hij moet behoorlijk wat moeite hebben gedaan om hier te komen.

Ik hoor in het hokje dat de man een briefje in de geldgleuf doet en dat het briefje herhaaldelijk terugkomt. Vervolgens komt de man weer het hokje uit. En ‘krukt’ naar de betaalbalie. Let wel; een balie waar mensen met veel contant geld betalen voor onder andere toeristenkaarten en visa. Het is ongelooflijk om de vrouw, die overduidelijk geïrriteerd is dat ze van haar ‘momentje’ af wordt gehouden (wat het ook moge zijn), te horen zeggen dat de automaat alleen gepast geld aanneemt en vervolgens de man, wanneer hij vraag een tientje te wisselen voor twee vijfjes, enkele straten verderop verwijst naar een bank.

Ik zie de man moedeloos kijken. Normaliter zou een persoon die niet van Amsterdam komt en dus moet gaan zoeken naar een bank al de moed in de schoenen zinken en er de “P” in hebben dat ze op een balie waar duidelijk wel de middelen zijn, niet willen helpen. Maar in het geval van deze man is het wel het toppunt van ‘lik me reet’-gedrag van het consulaat.

In mijn gedachten zie ik hem weer de trap op ploeteren, een bank zoeken op zijn krukken en dan weer de trap af ploeteren.

Helaas heb ik zelf ook geen tientje wisselgeld, maar ik heb nog wel 5 euro bij elkaar. Ik geef de man het geld, hij wil me er het tientje voor teruggeven, maar ik stel dat Karma alles op zijn tijd zal goed maken.

Ik zie de dame bij de balie op een ‘talk-to-the-hand’ manier kijken naar het tafereel, terwijl ik haar een belerende blik toe werp.

Inmiddels hoor ik de andere dame vanachter het glas naar mij roepen. Ze heeft een post-itje met een mailadres er op, waar ik een stamboomonderzoek kan proberen te laten doen en zo verlaat ik ongedaan ter zake, maar een hele ervaring rijker, het consulaat van de Republiek Suriname.

Is het uiteindelijk gelukt? Jawel. Eerst heeft de dame van All Vidya onderzoek gedaan en de uitschrijving (nav het overlijden) kunnen opsturen; een stamboom was niet beschikbaar omdat mijn oom helemaal niet als ‘Surinamer’ was ingeschreven.

Nadat ik de notaris had aangegeven dat ik geen testament kon opvragen; ik had immers geen stamboom. Heeft deze een notaris in Suriname gecontacteerd en via die weg alsnog kunnen achterhalen dat er geen testament was.

Begin juli kon ik dan eindelijk de verklaring van erfrecht ophalen en er gelijk een apostille op laten zetten (teken van echtheid voor in het buitenland). Ik ben dus qua papierwerk dan eindelijk compleet en kan eindelijk de banken vragen naar ‘slapende tegoeden’ en de verzekeraars vragen om een onderzoek naar eventuele verzekeringspapieren, maar – ook belangrijk- ik heb mijn kwartet compleet om in de kluis te kunnen J.

dinsdag 1 augustus 2017

Een bruine boterham met kaas, een warme douche en....angst?

Potverdriedubbeltjes! Het is inderdaad koud in Nederland. Toen ik naar Suriname ging, had ik gewone – niet eens superdikke- kleding aan en een zomerjasje. Ik hield rekening met dat het in Suriname een stuk warmer kon zijn (al bleek mijn kleding bij aankomst alsnog veel te warm!), maar nu ik terug kom, is diezelfde kleding – die toen warm genoeg was, nu veel te koud.

Manlief heeft gelukkig de verwarming in de auto hoog opgestookt en ook de stoelverwarming al aangezet. Ik ben zo blij hem weer te zien. Ik ben wel vaker langer weg van huis, voor congressen, voor cursus of werk, maar nog niet eerder ben ik zo blij geweest dat ik weer terug ben.

Bij thuiskomst moet hij helaas gelijk weer naar zijn werk en blijf ik alleen in huis achter. Ineens overkomt met het gevoel van angst. Angst om alleen thuis te zijn. Ik trek de gordijnen wat dicht van alle ramen, draai de luxaflex van de keuken dichter en loop alle deuren na en doe ze op slot.

Ik stap eerst onder de – warme!- douche en blijf er zeker twintig minuten onder staan (ja, ja, ik weet ‘t; niet echt milieuvriendelijk…), daarna trek ik mijn meest favoriete warme trui aan en ik maak voor mezelf een bruine boterham met lekkere oude kaas. Terwijl ik die eet, overkomt me dat gevoel van angst weer. Ik loop weer alle deuren na en controleer of ze op slot zitten.

Ik probeer wat te slapen, in de vlucht terug heb ik erg weinig geslapen. Ik neem me eigenlijk altijd wel voor om tijdens de vlucht te slapen, maar het lukt nooit goed en nu maalden mijn gedachten ook nog eens door mijn hoofd. Wat er allemaal is gebeurd de afgelopen weken, wat er allemaal nog geregeld moet worden, Herta en Streep die ik achter heb moeten laten – gaan die wel goed terecht komen?

Diezelfde gedachten heb ik nu ik thuis ben ook. Zou vriendin weten waar ik woon? Wat als ze kwaad in de zin heeft en hier ineens op de stoep staat om verhaal te halen….

Ik ben blijkbaar toch uiteindelijk in slaap gevallen, want ik schrik wakker van gestommel. Ik zit rechtop in bed en luister aandachtig. Gelukkig blijkt het afkomstig van de buren. Maar slapen kan ik niet meer.

Dan maar wat mails verwerken en alvast een lijstje maken van wat er allemaal geregeld moet worden… “melden bij het GBA”, “Verklaring van erfrecht”, “stamboom”, “erfenis onder beneficiaire (no way dat ik zuiver ga accepteren). Eerst maar eens google-en op ‘erfenis buitenland’ en wat info inwinnen over hoe dat aanvaarden over beneficiaire gaat. Hoe zit dat eigenlijk met het aanmelden bij het GBA?

Ik hoor gemorrel aan de deur… mijn god… het zou toch niet???

Dan hoor ik de sleutel in het slot en hoor ik “vrouwtje!!!’… ik relax weer wat en ik zie dat het tijd is voor mijn hubbie om thuis te komen. Gelukkig, ik ben niet meer alleen…. Het is toch wat, wat zo’n ervaring met je doet….



maandag 31 juli 2017

Switi Sranan, mo syi

Mijn laatste dag in Suriname breekt aan. Mijnheer Kibrifasi heeft me gezegd dat ik moet uitslapen, want hij moet een aantal kippen slachten. Hij wil blijkbaar niet dat ik in de weg loop of dat hij voor me moet zorgen terwijl hij ook nog werk te doen heeft.  Ik besef me weer dat het een ontzettende aanslag moet zijn om mij ineens te hebben moeten opvangen.

Ik neem de gelegenheid om mijn spullen netjes in te pakken. Uitslapen kan ik toch niet, dus dan maar doen alsof ik niet wakker ben en dit eerst doen.
Na het ontbijt rijden we nog één maal langs het huis. Ik geef de hondjes nog een keer eten. Herta komt met haar neus tegen mijn handen aan, alsof ze ook gedag zegt. Streep weigert weer te eten en kijkt me beledigd aan, alsof ze weet dat ik hen ga verlaten.

Ik pak de papieren van de auto van mijn oom. Het is een oud barrel, waar een blind paard geen schade aan kan doen en er schijnt ook nogal wat aan te mankeren, maar hier in Suriname worden dergelijke auto’s nog goed verkocht voor de onderdelen. Ik heb besloten dat mijnheer Kibrifasi die auto kan verkopen en het geld er van mag houden. Ik maak daarnaast ook gelijk een bedrag voor mijn verblijf over.

Wat ik zo ben nagegaan de afgelopen dagen, zou dat ruim voldoende moeten zijn. Ik heb echter het idee dat mijnheer Kibrifasi het niet genoegd vind. In de – voornamelijk monologen- die  hij in de auto houdt, laat hij terloops vaak weten over hoeveel hij de afgelopen week niet heeft kunnen doen en hoe duur dingen wel niet zijn geworden.

Ik heb best wel redelijk bijgehouden hoeveel er uitgegeven is in de supermarkten en aan benzine, want ik wilde niet dat mijnheer Kibrifasi er op achteruit zou gaan door mijn verblijf. Het bedrag dat ik heb overgemaakt, tezamen met de auto opbrengsten, zouden ook een verblijf in een goed hotel in Paramaribo en autohuur hebben kunnen bekostigen. Ik snap die beledigde houding niet; het geld groeit immers ook mij niet op de rug en ik geef wat ik kan missen.

Ik stel hem daarnaast ook schadeloos voor alle arbeid en materiële kosten die hij tot nu toe heeft gemaakt in ieder geval. Nadat er eerst veel gesteggel is geweest over het geld dat ik hem wil geven voor dit soort dingen, gaat het gesprek er nu wat gemakkelijker over. Misschien dat het stuk bij Saramacca toch beter is dan ze doen voorkomen, ook al het bezichtigde stuk niet mijn grond.

Voor mij is het in ieder geval verwarrend. De beledigde houding over de vergoeding van verblijf enerzijds en de ‘ik hoef ’t  niet’ houding over de materialen- en arbeidskosten. Of misschien is hij gewoon beledigd dat ik het verblijf ook met een geldelijke vergoeding wil bedanken, omdat hij het uit ‘goedheid’ wil doen. Hoe dan ook, voor mij zijn het gemixte signalen. Ik snap er niks van.

Na het afscheid van Herta en Streepie en nadat ik het hele huis goed heb afgesloten en overal foto’s van heb genomen, gaan we weer terug naar het huis van mijnheer Kibrifasi.

Daar maakt mijnheer Kibrifasi een gewokte lunch. Wat nog een hilarisch moment oplevert als mijnheer Kibrifasi in plaats van het spoelwater uit de wok, het bakje met zeep en spons over de muur gooit van het perceel.
Net na de lunch komt ook Dana langs. Mijnheer Kibrifasi vraagt haar een aantal kokosnoten te plukken. Dana geeft aan dat ze dat wel wil doen, maar dat we wel moeten waarschuwen als het vijf voor twaalf is. Blijkbaar is het volksgeloof dat je een boomgeest niet mag storen om twaalf uur en dus geen fruit mag plukken of mag snoeien op middag.

Ze komt even voor twaalven terug met een flinke hoeveelheid kokosnoten. Die ze met behoorlijk veel kracht en een machette ‘onthoofd’. Het kokoswater wordt opgevangen in een emmertje en er wordt ook wat kokosvlees bijgedaan.
Daarna pakt ze drie bekertjes en maakt ze een simpele cocktail van het kokoswater, ijs en een scheut bacardi. We proostten op zielen die zijn heen gegaan, nieuwe kennissen en goede reizen. Tijdens de proost komt er een prachtig vlindertje voorbij dartelen.

We gaan vroeg richting Zanderij. Mijnheer Kibrifasi wil graag een omweg maken langs het gebied van Suralco en de bauxietmijnen (via Paranam en Onverwacht). Het is een prachtig gebied, weg- en waterbouw zijn hier voor een groot deel door ‘de Hollanders’ gedaan. Mijnheer Kibrifasi moppert dat de onafhankelijkheid niet altijd het land goed heeft gedaan, met name als we een compleet in verval geraakte brug – ooit door Ballast gebouwd- gepasseerd wordt, via een pontonbruggetje dat er naast ligt. De mooie doorgaande weg, wordt er compleet door afgesneden.
Door Mark Ahsmann - Eigen werk, CC BY-SA 3.0,
https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=5794648
We passeren een trein en treinstel die staan te verroesten op een perceel, ooit was er een treinverbinding in Suriname, maar die bleek niet rendabel en werd ook slecht onderhouden, dus die verbinding is nu helemaal weg.

Het groen in het gebied is onvoorstelbaar mooi, hoewel hier- en daar behoorlijk aangetast door de mijnbouw. Het is eigenlijk jammer dat er zo veel criminaliteit is, want het zou zo’n relaxed uitvluchtsoort kunnen zijn. Lui, loom, warm en relaxed.

Overview van 'Zanderij' a.k.a. Johan Adolf Pengel vliegveld
(foto Dave TEF, google maps)
Zanderij doemt dan ineens op. Ik pak mijn koffers en ga ze inchecken. Mijn handkoffer, waar ik alle verzamelde papieren in heb gedaan, blijkt te groot en het kost me zo maar 93 euro om die mee te krijgen. Ik laat beide koffers sealen. Ik vertrouw niks hier en die papieren zijn waardevol, die had ik liever niet afgegeven.

Dan neem ik afscheid van mijnheer Kibrifasi, Dana en de ook meegekomen Sam en loop door de douane heen.

Ik ben denk ik nog niet zo blij geweest om bij een gate aan te komen. 
Veilig. 
Eindelijk.
Ik ben doodmoe en uitgeput.

Ik kom er achter dat ik in de ‘One for the Road’ bar nog kan roken. De barman is erg vriendelijk en ook een andere – blijkbaar vaste- bargast is dat. Een kort, maar niet al te verhullend relaas, levert nog wat waardevolle informatie op. “Zoek een betrouwbare taxateur en ook een betrouwbare notaris”  is de meest belangrijke tip. Gelukkig is de notaris die mijn oom had een betrouwbare zo blijkt.

Ook krijg ik een extra shot rum in de cola van de barman, ze hebben het met me te doen blijkbaar en een spannend verhaal is hier schijnbaar ook wat waard, inclusief de gory details. Ik blijf in de bar hangen tot de oproep tot boarden.

Net voor zevenen board ik het vliegtuig. Ook nu weer voel ik opluchting. En het voelt fijn om naar het gigantische vliegtuig te lopen dat me weer terug zal brengen naar het 33 graden koudere Nederland.... Switi Sranan, mo syi 

Ik ben nog nooit zo blij geweest een vliegtuig te zien :-)

 

Een stuk grond dat niet mijn grond is

De woensdag breekt aan. Ik wordt wakker van het geluid van potten en pannen in de keuken. De laatste nachten heb ik de airconditioning niet meer aan gehad, ik raak blijkbaar gewend aan de warmte. Dat zal wel tegenvallen als ik overmorgen weer op Nederlandse bodem sta; het laatste bericht van het weer, geeft aan dat het nu hevig sneeuwt en min één graad is, dat is een temperatuurverschil van bijna dertig graden met hier. Hoe dan ook, ik heb weer goed geslapen en het is zelfs al half zes geweest als ik me naar de badkamer snel.

Mijnheer Kibrifasi is aan het bakken geweest. Op de tafel staan cassave en vis. Het is een soort Surinaamse versie van ‘Fish and Chips’. Voor iemand die normaliter een boterham met kaas of een bakje brinta eet in de ochtend, is dit toch wel een zwaar ontbijt om de dag mee te beginnen. Na dit bijzondere ontbijt gaan we weer op pad.

Zoals ik wel had verwacht, wordt er ook weer contact gelegd met Dana. Het kost wel wat telefoontjes en heen-en-weer gepraat, maar omdat Dana bij moeder Kibrifasi werkt, kan hij ook niet om haar heen. Het rare is wel dat als we bij moeder Kibrifasi op de veranda neerstrijken, Dana ook tegen mij niks zegt. Alsof ik wat aan die hele situatie kan doen?!?!?

Vandaag ga ik nog tot twaalf uur in het huis. Mijnheer Kibrifasi komt tussendoor de eerste lading vuilniszakken ophalen. Streepie en Herta hebben vandaag redelijk goed gegeten en ik heb de buitenboel ook redelijk ver aan kant, waarbij ik zelfs bij de keukendeur een stukje, zij het provisorisch, heb gestraat zodat ik mijn nek niet breek bij het afstapje. Om twaalf uur haalt mijnheer Kibrifasi mij op en we laden de laatste vuilzakken in de auto. Totaal heb ik 38 vuilniszakken met afval uit het huis geruimd.

We maken nog een stop bij moeder Kibrifasi. Ik zeg uitgebreid gedag, want ik verwacht haar niet meer te zien voordat ik weg ga naar Nederland. Na wat opfrissen bij Kibrifasi thuis, halen we Dana toch weer op en gaan op pad.


Stukje weg naar Groningen (vlakbij Kampong Baroe)
Mijn oom had, naast het stuk grond en het huis waar ik de afgelopen week heb gewerkt, nog een stuk grond elders in Suriname. Ik heb geen idee waar het exact is, want de landmeterkaarten die ik er van heb zijn een compleet raadsel. Ik heb thuis al geprobeerd de coördinaten in te vullen, maar kom dan ergens in Afrika uit, ook zoeken op speciale oudheidkundige coördinaten kaarten leverde niets op. Daarnaast hebben de kaarten alleen perceelnamen, er staan nog geen straat- of wegennamen op.
Sommige stukken laten een glimp zien van de prachtige
natuur die Suriname rijk is.

Mijnheer Kibrifasi denkt te weten waar het – ongeveer- moet zijn en hij vindt dat ik ook dat andere stuk grond moet zien, dus heeft hij zich voorgenomen daar de woensdagmiddag aan te besteden.

We komen helemaal uit bij Uitkijk en daarna zelfs Groningen. Het is een prachtig landschap, maar we blijken, als we het vragen bij de politiepost in Groningen, aan de verkeerde kant van de rivier te zitten.

Bron van Hoop, ter herinnering aan de boerenkolonisatie in 1845
te Groningen

Het 'dorpsplein' te Groningen met een monument er op

Andere kant op gezien op het dorpsplein van Groningen

Politiepost in Groningen.
Dana en mijnheer Kibrifasi zijn de weg aan het vragen...
Als ik later op Google Maps de route bekijk, is het een wat vreemd – op zijn zachtst gezegd – inefficiënte route geweest. In plaats van bij Groningen iets door te rijden en de brug te nemen om daar de ‘Wayamboweg’ op te rijden, rijden we weer helemaal terug naar Uitkijk om vervolgens via de ‘Vijfde rijweg’ de andere kant van de ‘Wayamboweg’ op te rijden richting dezelfde brug.

Groen is onze gereden route, blauw had handiger geweest volgens mij...

Ergens halverwege de weg, rijdt mijnheer Kibrifasi een verkavelingsproject op. Het is een beetje een deceptie, het is een groot kaal vlak grond. Mijnheer Kibrifasi is er van overtuigd dat dit het stuk grond is van mijn wijlen oom. Maar het bord aan het begin van het project stelt dat de gronden ‘huurgronden’ zijn en dat van mijn oom is ‘eigendomsperceel’.

Mijnheer Kibrifasi begint er zelfs een beetje ruzie over te maken. Ik kijk nog een keer op de akten; het is toch écht eigendomsgrond. Maar mijnheer Kibrifasi zegt, overtuigd dat dit de landen zijn, dat het toch echt huurgrond is. Ik neem maar wat foto's - dan lijkt het tenminste alsof ik maar accepteer dat dit het is. Het valt me steeds vaker op dat mijnheer Kibrifasi van zijn gelijk overtuigd is, ook al is dat zeker niet altijd het geval (zoals dat hij er van overtuigd was dat mevrouw Poese had gezegd gelijk naar het crematorium te rijden, terwijl ze het mortuarium had gezegd). 

 

 

Plaatjes van het stuk grond dat niet mijn grond is...

Het lijkt alsof hij – en ook Dana- me wat verwijten, maar ik kan er toch ook niks aan doen dat die kaarten zo vaag zijn. Overigens blijkt later, als ik thuis ben en het nog een keer nazoek, dat het inderdaad niet was, waar mijnheer Kibrifasi me naar toe heeft gebracht, al heb ik nog steeds niet helemaal scherp waar het exact is.

Brug over de Saramacca rivier 
Met een beetje bedompte sfeer in de auto, rijden we naar het huis van tante Nos. Er wordt voornamelijk Sranan tongo gesproken. Ergerlijk en ik vindt het niet beleefd naar mij toe, ik hoor woorden als ’gron’ (grond) en ook het woord ‘perceel’ valt, dus ik kan me bedenken dat het over het bezichtigde perceel gaat. Misschien zijn ze teleurgesteld omdat ik toch niet zo'n 'fortuin' heb geërfd als ze in gedachten hadden. Voor niets gaat hier de zon op. 

Tante Nos heeft, ondanks haar smalle beurs, een stuk bojo voor mij laten halen. Ze heeft gemerkt dat ik het lekker vind en ze vindt nog steeds dat ik slecht eet, dus heeft ze de moeite genomen om iets te laten halen dat ik blijkbaar wel op eet. Het is een beetje vreemde, maar wel heel vriendelijke vrouw.  

Aan het einde van de avond zeg ik ook tante Nos uitgebreid gedag. Ik verwacht haar ook niet meer terug te zien voordat ik morgen weer naar Nederland vertrek.

We zijn vroeg thuis. Mijnheer Kibrifasi heeft gisterenavond nog gebakken banaan (bakabana) gemaakt (ik snap niet dat ze hier nog zo zwaar eten vlak voor het slapen gaan). Ik neem wat van de bana en ga daarna ook slapen.