zondag 10 februari 2019

Laatste daagjes van Su 08-2017, een avontuur met de bus en een afgesloten vliegveld...

We hebben inmiddels opgegeven dat Roedijk aannemingsbedrijf nog langs gaat komen om de deur van het diefijzer te herstellen. Ik heb inmiddels aan mijnheer Kibrifasi gevraagd of hij een deur kan laten maken bij iemand die hij kent. 

Ook bij de notaris konden we niet terecht. Er zijn volgens de receptioniste geen plekjes meer voordat wij naar Nederland vertrekken, maar volgens mij heeft ze - net als de receptioniste bij de bank- compleet geen zin om ook maar wat voor een 'Patata' te doen (wat je uitspreekt uit als ''tatta" en wat 'Nederlander' betekent). Omdat ik niet ook de laatste dagen van deze vakantie wil verprutsen aan wachten en zorgen, besluit ik het er maar bij te laten en het een volgende keer na te jagen.

Er zijn nog een paar plekken waar ik graag wil kijken. Ik zou graag de grote markt bezoeken en Fort Amsterdam, daarnaast wil ik graag de creoolse keuken proeven. Volgens de ANWB-reisgids is 'Uncle Ray's ' op waterkant daar een goed adres voor. 

De laatste dagen besteden we, net als andere dagen, 's morgens aan wat klusjes en ook wat afrondende zaken zodat het geheel er netjes bij ligt voor als we de volgende keer weer komen. 's Middags gaan we 'wandelen'.  

Eerst rijden we naar Leonsberg, waar we eigenlijk hopen een glimps van de oceaan op te vangen, maar gezien er - als we aankomen- een beetje onguur uitziende groep hangt bij de parkeerplaats van de steiger en de warung, besluiten we te keren en via enkele 'gaan we links, gaan we rechts' terug te rijden naar Paramaribo; zo avontuurlijk zijn we (nog) niet. Omdat het al wat later op de dag is, heeft het ook niet echt zin meer om uitgebreid naar de grote markt te gaan, we lopen nog een rondje centrum en besluiten dan een hapje te doen bij Uncle Rays. 

Terwijl we een saté eten en wat kleine snackjes, helaas is er nog geen moksi, kijken we naar het damspel van twee mannen. Het gaat er redelijk fanatiek aan toe. Veel verstaan doen we trouwens niet, niet zo zeer vanwege de taal, maar vanwege de immense ventilator die draait. Het is zo'n ventilator die je normaliter op de 'zwamp-boten' uit Florida ziet; goed voor het aandrijven en voortbewegen van zo'n bootje, maar veel te groot voor een klein eettentje. Ik maak ook nog een foto vanuit 'uncle Ray's' van het gebouw aan de overzijde, het is het ministerie van volkshuisvesting. 

Vanuit Uncle Ray's zie je achter de boom het vervallen ministerie van Volkshuisvesting,
dat zet je aan het denken over de staat van de huisvesting …

De dag er na rijden we naar Fort Amsterdam. Helaas zijn we aan de late kant, het openluchtmuseum gaat om 17:00 weliswaar pas dicht, waar het meeste in Suriname om 14:00 uur dicht gaat, maar gezien we - door wat zoekwerk en onderschatte afstand- er pas om 15:00 arriveren, we vinden het zonde van het geld om maar zo kort het museum te bezoeken dat nog maar even open zal zijn. Gezien het terrein - volgens de folders- behoorlijk groot is, bewaren we dit ook voor een volgende keer. We lopen wel over de oude wallen die buiten het museum liggen, maar ook hier is het eigenlijk heel stil en voelen we ons niet helemaal veilig door een zwerverachtig type die ons van een afstand in de gaten loopt te houden. We besluiten dus snel terug te gaan naar de auto en terug te keren naar het huis.

Fort Nieuw Amsterdam; het bruggetje leidt nergens naar toe (of het voetpad dat ooit was, is nu begroeid)

Op de laatste dag beginnen we de grote afsluit-ronde. Als ik de gordijnen opbindt valt er ineens een ieniemienie gekko op de grond. Hij is ongeveer zo lang als de doorsnede van een twee eurostuk, maar is helemaal al gevormd als een volwassen exemplaar. Ik probeer hem op te pakken zodat ik hem buiten kan zetten, maar hij is ook net zo vlug als het volwassen exemplaar en al snel kan ik het diertje niet meer vinden.

Kleine gekko

Vervolgens rijden manlief en ik naar Paramaribo om ons huur-tutuutje terug te brengen. We verbazen ons er over dat we al redelijk goed de weg weten te vinden in de stad, we rijden in een keer goed naar de verhuurder - inclusief het correct inrijden van het 1-richtingsverkeer. Vervolgens lopen we safri safri terug naar het busstation.

We moeten echter behoorlijk lang wachten dot de bus weg rijdt. In de bus zit pas &eamp;&eamp;n andere passagier als wij instappen. De chauffeur stapt even later uit en gaat op zijn dooie gemakje naar de markt, waar hij in de menigte verdwijnt. Pas een ruim half uur later komt hij terug. Daarna gaat hij in de bus zitten, maar - hoewel er inmiddels twee passagiers bij zijn gekomen- maakt nog geen aanstalten om weg te rijden. Pas nadat na een uur de hele bus gevuld is, start hij de motoren (en dus de airco!) en rijdt weg. Manlief en ik zijn blij dat hij eindelijk vertrokken is, want we hebben nog wel wat in te pakken voordat mijnheer Kibrifasi ons komt halen om naar het vliegveld te gaan en de tijd tikt langzaam richting dat tijdstip.

We zijn goed en wel enkele honderden meters de Highway op gereden als de bus ineens naar de berm uitwijkt en abrupt stopt. De chauffeur stapt uit, loopt om zijn bus heen, loopt naar de voorkant, kijkt naar de motor en schudt dan zijn hoofd. Terwijl hij zijn mobiel pakt en er verwoed in begint te praten, stappen de passagiers de bus uit en gaan in de berm, in de volle zon staan. Een vrouw heeft een paraplu mee die ze openklapt voor wat schaduw.  Terwijl we in de berm staan komt de ene na de ander bus voorbij; uiteraard helemaal afgeladen, want men gaat immers pas rijden als men vol is. Volgens de chauffeur komt er een bus aan waar we mee verder kunnen, maar het kan wel "even" duren. 

Als er na een half uur nog geen bus te bekennen is, besluiten we een '1880' ook wel 'die gele' aan te houden; dat is de taxicentrale van Paramaribo. We voelen de minachting van de overige passagiers in onze ruggen terwijl we de (koele!) taxi in stappen, maar zij weten uiteraard niet dat we nog maar kort hebben voor vertrek naar het vliegveld, het enige dat zij zien zijn twee 'bakra's' die -uiteraard- heel decadent een taxi pakken en niet het fatsoen hebben met de rest te wachten op het vervangende busje.

Ik ben echter blij dat we een ruim kwartier later worden afgezet bij het perceel en dat we de laatste dingen kunnen inpakken. Klokslag de afgesproken tijd komt mijnheer Kibrifasi aan rijden om ons naar het vliegveld te brengen. Waar we nog even een verzakking krijgen omdat we ineens niet meer de terminal op mogen en niet mogen inchecken. Het wordt niet duidelijk waarom en ik geef aan dat ik toch écht een ticket heb voor de KLM die reeds op het asfalt staat aan de andere kant van het gebouw. We mogen echter het gebouw niet in. Ik kijk op mijn mobiel waar nog net 30 procent batterij op zit en ik zoek naar mijn e-tickets; ik heb namelijk gisteren *godzijdank*  reeds ingechecked (en stoelen gekozen). Met die tickets/passen mag ik dan toch naar binnen met manlief. 

Achteraf gaan geruchten dat de boardingpassprinters het niet doen en men deze niet kan printen. Om chaos te voorkomen heeft men gewoon het hele vliegveld dicht gegooid met allerlei gevolgen voor de mensen die buiten staan van dien.  Een andere lezing is dat leden van de regering op een uitgaande vlucht moeten stappen en daardoor de hal is afgesloten. Hoe dan ook; de dame die achter ons met twee kleine kinderen probeert het vliegtuig te nemen komt het gebouw niet in en we zien haar later ook niet meer in te vertrekhal, net zoals een andere persoon die - schijnbaar- ook niet in het bezit is van een eTicket. Tip is dus: zorg altijd dat je van te voren incheckt en eTickets/ eBoardingpassen hebt (en een opgeladen telefoon); zodat je kunt laten zien dat je een boardingpass hebt; bij calamiteiten kun je dan tóch de vlucht op.

Na twee uur lopen wij in ieder geval richting de blauwe Boeing die ons weer naar huis gaat brengen!.  


Geen opmerkingen:

Een reactie posten