Als je de 'Afobakaweg' een heel stuk afrijdt (bijna een uur verder vanaf Para), kom je op een gegeven moment bij een bossig en bochtig stukje, net na de afslag naar Brownsberg en Atjoni. Een behoorlijk verweerd bord langs de weg adverteert met een resort 'Berg & Dal', maar je moet opletten het weggetje er naar toe niet te missen.
Je zou denken dat een dergelijk chique resort ook een fatsoenlijke toegangsweg heeft, maar niets is minder waar. Ik kan aanraden om hier niet met een simpel stadsautootje naar toe te rijden, wij hadden in ieder geval behoorlijk moeite in ons kleine rode blikkie om de half weggeregende, met diepe kuilen en grind bezaaide, modder en zandweg te bedwingen. Vergeet ook niet om te claxonneren om het tegemoetkomende verkeer te waarschuwen dat je de heuvel op rijdt, eenmaal halverwege is het lastig elkaar te passeren. Na een pittig ritje kom je bij een slagboom met een wachtershuisje, alleen wanneer je gast bent, kom je het terrein op lijkt het. Ofschoon je volgens mij ook gewoon kunt dineren/lunchen en/of gebruik kunt maken (tegen betaling) van het zwembad zonder overnachting.
A fin, tijdens onze vakantie (oktober 2018) gingen we dus op vakantie :-) en wel naar een plek die dus Berg & Dal heet. Naar Surinaamse (en ook Nederlandse!) maatstaven is het een redelijk duur verblijf. Een nacht in een reguliere cabin, kost je al snel 130 euro per nacht (niet ingezetenen, want ingezetenen krijgen een korting), maar daar krijg je wel luxe voor terug moet ik zeggen. Ondanks het inktzwarte verleden van 'Bergi' zoals het in de volksmond heet, is het nu een paradijsje om te relaxen.
Je wordt hartelijk welkom geheten en je krijg een alakondre kleuren, met groen overheersend, stukje pangi stof als aandenken in een - zeer koel ge-airco-de- receptie. De vrouw krijg een rechte strook voor over de schouder en de man een driehoekje voor om de hals. Je krijgt ook wat informatie over het restaurant, de bar, het zwembad en de verschillende faciliteiten en activiteiten die er te doen zijn. Wij boeken een wandeling met gids op de oude plantage en een relax-massage en schrijven ons in voor de 'culturele avond'. Het ziplinen, kanoën en andere zeer actieve dingen, laten we voor wat het zijn.
Cabin en binnenkant van de cabin |
We hebben een cabin in het bos, er zijn er ook langs de Suriname rivier, maar die zijn voor grotere gezelschappen en wij zijn maar 'met zijn tweetjes'. We stiefelen -nog een behoorlijk stuk- heuvelopwaarts tussen het groen door naar onze hut. Onderweg zien we behoorlijk wat Morpho's (grote blauwe vlinders) en horen we tussen de planten diverse andere diertjes scharrelen. Dan moeten we een hoge trap omhoog om bij onze cabin te komen, maar het uitzicht vanaf onze veranda naar al het groen is prachtig en 's avonds zien we er ook talloze vuurvliegjes die voor een twinkeling tussen de bomen zorgen en we zien ook kleine toecans en kolibri's.
De piranha bar is wat leeg qua klandizie, maar maakt heerlijke cocktails die op een prachtige stijger, met nog mooier uitzicht, op de Suriname rivier gedronken kunnen worden. We vragen ons af waarom het piranha bar heet, totdat iemand iets eetbaars in de rivier gooit... een horde van de krengen komt resoluut in een 'frenzie' alles opvreten. Hier moet je absoluut niet gaan zwemmen of met je kano omkiepen... we zijn blij dat we de 'kanotocht' niet hebben geboekt.
De menukaart is divers en er staan verschillende Surinaamse gerechten op, ik kies voor 'Botervis met cassavefriet', een Surinaamse equivalent van 'Fish and chips' en ik wordt niet teleurgesteld; sinds ''Bergi' heb ik niet ergens lekkerder cassavefriet gegeten. Het eten is van voortreffelijke kwaliteit. De bediening is in eerste instantie wat afstandelijk, maar als ik wat Sranan probeer is het één en al hartelijkheid en merken we dat het gezelschap dat verderop zit wat minder aandacht krijgt...al krijg ik bijna tijdens een lunch sterke drank (Sopi) in plaats van 'Supu' (soep) omdat ik me verspreek :-)... Als ik mijn bord niet helemaal leeg heb zeg ik 'Ay bigi moro bere' en daar moet de vrouw die ons bedient hartelijk om lachen, later komt ze met een bakje terug waar de casave patatten in zitten.. voor later, als ik weer trek krijg...
Halverwege nacht één zitten we beiden ineens rechtop in bed. Het brandalarm gaat af! Verschrikt kijken we elkaar eerst aan, maar dan beseffen we dat het geen brandalarm is. Het komt van buiten. Mijn hemel wat een hoog schril geluid en wat een decibellen! Wat is het? Het houdt best lang aan ook en dan stopt het, om vervolgens weer aan te vangen. Dan, door goed luisteren, komen we er achter dat een beestje is en we herinneren ons de insectenexpositie in de Vlindertuin in Lelydorp... dit zijn die krengen waar we toen van zeiden: "Later leren we dat bepaalde cicaden net zoveel herrie maken als een auto-alarm (hoog, schel) en dat gerust een half uur vol houden!!!"
De plantage Berg & Dal |
Daar gaan we heen met een korjaal. We meren aan op een strandje. In vroegere tijden was dit de Plantage Berg & Dal, nu is er een activiteitenbedrijf gevestigd (Bergendal Adventure Center) en zijn er nog maar weinige huisjes over waar de tot slaafgemaakten in hebben verbleven. Het - compleet vervallen- politiepost huis staat er nog op een afstandje.
Het boek 'Zenobia' van Cynthia McCloud verhaalt ook over Berg & Dal en gezien ik het voordat we hier heen gingen gelezen heb, probeer ik me de plekken van het boek voor te stellen vanwaar ik nu sta.
De gids begeleid ons over het terrein, hij is een nazaat van de 'oorspronkelijke' bewoners van Berg & Dal, al woonde hij al sinds de tachtiger jaren in Rotterdam. Veel van de 'Bergi's' zijn vermoord in de burgeroorlog en nu wordt het dorpje vooral gerestaureerd en (tijdelijk) bewoont door de nazaten, nog maar een enkeling heeft er sindsdien permanent gewoond. Hij vertelt ronduit en laat ons ook het kleine museum zien. Daarna maken we een -pittiger dan verwacht! en warm!- wandeling de 'Armadilloberg' op. In de slaventijd droegen de tot slaafgemaakten hun doden de berg op om dichter bij de almachtige (Gado of Anyame?) te zijn, dat moet een helse klus zijn geweest, zeker in de regentijd als de paadjes glibberig waren. De berg heet ook wel 'deadman's hill' vanwege dat er zoveel doden liggen begraven. Toen het overigens te zwaar en te vol werd, c.q in de regentijd kreeg men de doden de berg niet meer op, werd uitgeweken naar een laaggelegen begraafplaats.
Armadillo hill a.k.a. Deadman's hill, met de (bijna vergane) graven |
Het is een zwaar verhaal en ik ben blij dat we kort daarna uit kunnen waaien bij een prachtig uitkijkpunt, ook vanwege de grote steekmuggen en horzels die in het bos mij als gezelschap hebben uitgekozen. De afdaling zet daarna in, welke ook nog best een kuitenbijtertje is, want stijl en je moet oppassen waar je je voeten zet tussen alle boomwortels.
Na een kort korjaaltochtje komen we weer bij het resort, waar we lekker even douchen, zwemmen, lunchen en dan voor een relax-massage aankloppen bij één van hutten. Het contrast tussen deze weelde en de verhalen van deze ochtend had niet groter kunnen zijn. Zoals gezegd; Berg & Dal is nu een paradijsje, maar is gebouwd op een inktzwart verleden en ik denk dat het goed is dat men dat beseft.
Na het - wederom uitstekende!- diner, schuiven we aan bij een 'culturele avond'. Een groep bewoners van het nabijgelegen Klaaskreek. Zij vertellen verhalen en dan met name ook een stukje over de geboorte van een kind en hoe deze wordt gepresenteerd aan het dorp. Manlief eindigt met de babypop in zijn handen en voelt zich er wat ongemakkelijk bij. Al met al wel een stukje vermaak met een verassende toevoeging van informatieve achtergrond.
Na een nacht waar de cicade - gelukkig- niet meer van zich laat horen (wel even voor het slapen gaan, maar niet midden in de nacht tenminste), is het al weer tijd om naar 'huis' te gaan. Achteraf hadden we nog wel tot later in de middag kunnen blijven (niet op de kamer, maar je mag nog de hele dag gebruik maken van de faciliteiten als het zwembad en restaurant), maar we hebben een afspraak met de elektricien bij het huis, dus weten we niet beter dan dat we moeten gaan (hij kwam achteraf niet, dus vandaar dat we makkelijk hadden kunnen blijven). Op weg naar de auto zien we nog een ginipi (soort boskonijn) en staan we nog even stil bij een paar prachtig paarsbloeiende struiken, toch maar eens op zoek of ik die niet ook voor onze tuin kan krijgen.
De uitdagende hobbelweg brengt ons weer naar Afobakka weg en naar Para en dan Paramaribo... Dat was een welverdiende en zeer aangename mini-vakantie in onze vakantie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten